de groep

zelfst.naamw. (m./v.)
Uitspraak:  [xrup]
Verbuigingen:  groepen (meerv.)

1) aantal personen of dingen bij elkaar
Voorbeeld:  `Er loopt een groep schoolkinderen op strand.`
(iets) in de groep gooien  ((iets) met anderen willen bespreken) `Heb je een probleem? Gooi het maar in de groep.`

2) klas van de lagere school
Voorbeeld:  `Mijn dochter zit in groep 3.`


Synoniemen
aantal personen bijeen   accumulatie   band   bende   categorie   club   contingent   drift   ensemble   gezelschap   hoop   horde   kudde   samenscholing   schare   school   set   stel   theaterensemble   theatergroep   toneelgezelschap   troep   vlucht   

Spreekwoorden en zegswijzen
• iets in de groep gooien (=iets in een groep bespreken)
Naar de spreekwoorden

19 definities op Encyclo
  • Amsterdams woord voor krijg de groep = scheldwoord
  • [I] (gewestelijk) stalgoot [II] verzameling
  • •uit meerdere persoon
  • aantal mensen, dieren of dingen die bij elkaar horen vb: ik zag een groep mensen aankomen gooi het maar in de groep [vertel het maar, dan praten we er met zijn allen over]
  • Let op: Spelling van 1858 groupe, Fr., (schilderk. en beeldhouwk.) de zamenstelling, verbinding of vereeniging van bij elkander behoorende voorwerpen tot een geheel; hoop, volksmenigte; (bouwk.) gekoppelde zuilen of beelden. Groeperen, verscheidene figuren tot een geheel verzamelen
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met groep:
groepachtergroepagegroeperengroeperinggroepsaankoopgroepsappgroepsbijeenkomstgroepsbloggroepsbloggergroepsdenkengroepseenheidgroepsevenementgroepsfasegroepsfotogroepsgeneeskundegroepsgesprekgroepsgevechtgroepsgevoelgroepsgewijsgroepsgrootte
Toon alle woorden die beginnen met groep

Deze woorden eindigen op groep:
actiegroepbelangengroepberoepsgroepbevolkingsgroepcontrolegroepdoelgroepkopgroeppopgroeppressiegroepspelersgroepstuurgroepvakgroepwerkgroepzorggroepziekenhuisgroepzelfverdedigingsgroepzelfhulpgroepzelfbouwgroepzanggroepwoordgroep
Toon alle woorden die eindigen op groep

Herkomst volgens etymologiebank.nl
  1. groep (kroep, influenza)
  2. groep (stalgoot)
  3. groep (verzameling)


Taaladvies
(een - ambtenaren gingen / ging) Wordt er een enkelvoudige of een meervoudige persoonsvorm gebruikt bij een onderwerp met een groeps-ofhoeveelheidsaanduidend woord en een onbepaald lidwoord, zoals een groep, een menigte, een bende en een kudde? Zie Groep

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Is het 'de groep' of 'het groep'?
Het is 'de groep', want groep is mannelijk en vrouwelijk. Als je het aanwijst is het 'die groep'.
Wat is het meervoud van groep?
Het meervoud van groep is 'groepen'. Eén groep, twee groepen.
Wat betekent groep?
'aantal personen of dingen bij elkaar' en 'klas van de lagere school'
Hoe spel je groep?
groep spel je G R O E P
Wat is een ander woord voor groep?
Andere woorden voor groep zijn aantal personen bijeen, accumulatie, band, bende, categorie, club, contingent, drift, ensemble, gezelschap, hoop, horde, kudde, samenscholing, schare, school, set, stel, theaterensemble, theatergroep, toneelgezelschap, troep en vlucht.

Op andere websites
Zoek groep op Woordenlijst.org
Zoek groep op Google
Zoek groep op Wikipedia