goedmaken

werkw.
Uitspraak:  ['xutmakə(n)]
Afbreekpatroon:  goed·ma·ken
Vervoegingen:  maakte goed (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft goedgemaakt (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) (ruzie) beëindigen door iets te doen
Voorbeelden:  `Mijn vriend heeft het vorige week uitgemaakt. Weet jij hoe ik het weer kan goedmaken?`,
`het weer goedmaken met je schoonmoeder`,
`een ruzie goedmaken`
Synoniem:  bijleggen

2) (tekortkoming) vergoeden door iets te doen of te zijn
Voorbeelden:  `een achterstand goedmaken door de volgende keer te winnen`,
`Een mooi najaar kan de slechte verdiensten door de natte zomer weer goedmaken.`
Synoniem:  compenseren


Synoniemen
beteren   bijleggen   bijspijkeren   bijwerken   compenseren   corrigeren   fiksen   herstellen   herzien   inhalen   maken   rechtstrijken   rechttrekken   rechtzetten   renoveren   repareren   ruzie afsluiten   verbeteren   vergoeden   

2 definities op Encyclo
  • weer in orde brengen, zorgen dat het heel wordt vb: als je ruzie maakt, moet je het later weer goedmaken Synoniemen: herstellen maken repareren verhelpen verstellen
  • 1) Inhalen 2) Dekken 3) Bijleggen 4) Beteren 5) Maken 6) Herzien 7) Vergoeden 8) Verzoenen 9) Oplossen 10) Boeten 11) Zoenen 12) Schadeloos stellen 13) Herstellen 14) Compenseren 15) Bijspijkeren 16) Repareren 17) Renoveren 18) Redresseren 19) Rechtzetten 20) Rechttrekken 21) Doen vergeten 22) Rechtstrijken
Toon uitgebreidere definities

Taaladvies
  1. Schrijf je deze combinatie van een zelfstandig naamwoord en een werkwoord losofaaneen? Zie goedmaken / goed maken
  2. Wat is een samengesteld werkwoord? Zie Samengesteld werkwoord


Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van goedmaken?
De verleden tijd van goedmaken is 'maakte goed'. Het voltooid deelwoord is 'heeft goedgemaakt'.
Wat betekent goedmaken?
'(ruzie) beëindigen door iets te doen' en '(tekortkoming) vergoeden door iets te doen of te zijn'
Hoe spel je goedmaken?
goedmaken spel je G O E D M A K E N
Wat is een ander woord voor goedmaken?
Andere woorden voor goedmaken zijn beteren, bijleggen, bijspijkeren, bijwerken, compenseren, corrigeren, fiksen, herstellen, herzien, inhalen, maken, rechtstrijken, rechttrekken, rechtzetten, renoveren, repareren, ruzie afsluiten, verbeteren en vergoeden.

Op andere websites
Zoek goedmaken op Woordenlijst.org
Zoek goedmaken op Google
Zoek goedmaken op Wikipedia