fröbelen

werkw.
Uitspraak:  ['frøbələ(n)]
Afbreekpatroon:  frö·be·len
Vervoegingen:  fröbelde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft gefröbeld (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) maken op een niet vakkundige manier
Voorbeeld:  `zelfgemaakte kerskaarten in elkaar fröbelen`
Synoniem:  knutselen

2) doelloos dingen doen
Voorbeeld:  `lekker een middagje fröbelen met je vriendin`


Synoniemen
knutselen   prutsen   

2 definities op Encyclo
  • 1) Knutselen 2) Vrijblijvend knutselen 3) Prutsen
  • spelen, vrijblijvend bezig zijn Jaar van herkomst: 1898 (GVD )
Toon uitgebreidere definities

Herkomst volgens etymologiebank.nl
fröbelen (knutselen, rommelen)

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van fröbelen?
De verleden tijd van fröbelen is 'fröbelde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gefröbeld'.
Wat betekent fröbelen?
'maken op een niet vakkundige manier' en 'doelloos dingen doen'
Hoe spel je fröbelen?
fröbelen spel je F R O-umlaut B E L E N
Wat is een ander woord voor fröbelen?
Andere woorden voor fröbelen zijn knutselen en prutsen.

Op andere websites
Zoek fröbelen op Woordenlijst.org
Zoek fröbelen op Google
Zoek fröbelen op Wikipedia