frauderen

werkw.
Uitspraak:  [frɑu'derə(n)]
Afbreekpatroon:  frau·de·ren
Vervoegingen:  fraudeerde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft gefraudeerd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

fraude plegen
Voorbeeld:  `De frauderende bankmedewerker is ontslagen.`
Synoniem:  sjoemelen


Synoniemen
bedriegen   

5 definities op Encyclo
  • bedrog plegen door een foute administratie vb: hij heeft gefraudeerd door een valse handtekening te zetten Synoniem: zwendelen
  • 1) Zwendelen 2) Fraude plegen 3) Bedriegen 4) Bedrog plegen 5) Oplichten 6) Smokkelen 7) Sjoemelen
  • bedriegen Jaar van herkomst: 1451 (HWS )
  • Dit betekent vervalsen of bedriegen. Meestal wordt het bedriegen of vervalsen van zaken die met geld te maken hebben bedoeld.
  • fiscaal recht: bedrog, bedriegen; fiscale ~: ontduiking van belastingvoorschriften. Bijv. de Rotterdamse wethouder van fysieke ...
Toon uitgebreidere definities

Herkomst volgens etymologiebank.nl
frauderen (bedriegen)

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van frauderen?
De verleden tijd van frauderen is 'fraudeerde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gefraudeerd'.
Wat betekent frauderen?
'fraude plegen'
Hoe spel je frauderen?
frauderen spel je F R A U D E R E N
Wat is een ander woord voor frauderen?
Een ander woord frauderen is bedriegen.

Op andere websites
Zoek frauderen op Woordenlijst.org
Zoek frauderen op Google
Zoek frauderen op Wikipedia