I fout

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [fɑut]
Verbuigingen:  fouten (meerv.)

iets dat niet juist is
Voorbeelden:  `een fout maken/begaan`,
`een fout corrigeren`
koeien van fouten  (grote fouten)
kapitale/kardinale fouten  (grote fouten)
in de fout gaan  (het verkeerd doen)
Er is een fout in de berekening geslopen.  (er is ongemerkt een fout in de berekening gemaakt)


II fout

bijv.naamw.
Uitspraak:  [fɑut]

niet zoals het moet
Voorbeelden:  `Het gaat/loopt fout.`,
`een foute boel`
Antoniem:  goed
Synoniemen:  foutief, verkeerd
goed fout zitten  (het helemaal verkeerd doen)
fout in de oorlog zijn geweest  (tijdens de Tweede Wereldoorlog de kant van de bezetters hebben gekozen)


Synoniemen
abuis   afwijking   blunder   collaborerend   defect   dwaling   ernaast   euvel   feil   foutief   gebrek   incorrect   incorrectheid   machinedefect   mankement   mis   misgreep   misrekening   misser   misslag   misstap   misverstand   onjuist   onjuistheid   onwaar   tekortkoming   ten onrechte   vergissing   verkeerd   correct (antoniem)   goed (antoniem)   

Spreekwoorden en zegswijzen
• ze waren fout (=collaborateurs en fascisten gedurende de Tweede Wereldoorlog)
• in de fout gaan (=een onaanvaardbaar of strafbaar feit begaan)
Naar de spreekwoorden

Intensiveringen
Hoe kun je fout krachtiger uitdrukken?
goed fout; grove fout; kapitale fout; kardinale fout; koeien van fouten; onvergeeflijke fout
Uitdrukkingen die fout betekenen (waarin het woord zelf niet voorkomt):
de bal misslaan; de plank misslaan;

15 definities op Encyclo
  • uitdr.: Voorbeeld: ‘bij foute van’: bij gebrek aan - Voorbeeld: ‘Er kan geen stalmest op de akker gevoerd worden bij foute van vriezende weer’
  • (ITIL Serviceproductie) Een ontwerpfout of defect dat een storing veroorzaakt van één of meer IT-diensten of configuratie-items. Menselijke fouten of foutieve processen die impact hebben op een configuratie-item zijn ook fouten.
  • •onjuist, incorrect, niet goed;. •"(informeel)" niet volgens de in een groep of land geldende normen of moraal; •aan de kant van de as-mogendheden in de Tweede Wereldoorlog. •onjuist, verkeerd. •vergissing, onjuistheid.
  • wat niet helemaal goed is vb: niemand is zonder fouten in de fout gaan [iets verkeerds doen]
  • zoals het niet moet vb: dit antwoord is fout Synoniemen: verkeerd onjuist mis [2] foutief Tegenstellingen: correct goed juist
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met fout:
foutenfestivalfoutenlastfoutenmargefoutenpercentagefoutgebiedfoutgevoeligfoutieffoutlocatiefoutloosfoutloosheidfoutmargefoutmeldingfoutparkeerderfoutparkerenfoutplaatslokalisatiefoutspanningfoutstroomfouttolerantie

Deze woorden eindigen op fout:
dubbelfoutspelfoutvoetfoutzetfoutwerkwoordsfoutwerkwoordfoutweeffoutwaarnemingsfoutvormfoutvertaalfouttypfouttypefouttikfouttelfouttaalfoutstuurfoutstandaardfoutsensorfoutschrijffoutschoonheidsfout

Herkomst volgens etymologiebank.nl
fout (verkeerde handeling; gebrek)

Taaladvies
Is in fout zijn correct? Zie In fout zijn / schuld hebben

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is het meervoud van fout?
Het meervoud van fout is 'fouten'. Eén fout, twee fouten.
Wat betekent fout?
'iets dat niet juist is'
Hoe spel je fout?
fout spel je F O U T
Wat is een ander woord voor fout?
Andere woorden voor fout zijn abuis, afwijking, blunder, collaborerend, defect, dwaling, ernaast, euvel, feil, foutief, gebrek, incorrect, incorrectheid, machinedefect, mankement, mis, misgreep, misrekening, misser, misslag, misstap, misverstand, onjuist, onjuistheid, onwaar, tekortkoming, ten onrechte, vergissing en verkeerd.
Wat is het tegenovergestelde van fout?
Antoniemen van fout zijn correctgoed en goed.

Op andere websites
Zoek fout op Woordenlijst.org
Zoek fout op Google
Zoek fout op Wikipedia