flamberen

werkw.

Uitspraak:	[flɑmˈberə(n)]
Afbreekpatroon:	flam·be·ren
Vervoegingen:	flambeerde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft geflambeerd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

een gerecht met alcohol overgieten en die in brand steken

Voorbeeld:

`roomijs met geflambeerde ananas`

• Het in brand steken van een verwarmde, sterk alcoholische drank die dan brandend over een gerecht geschonken wordt Hierbij verbrandt de alcohol en blijft het aroma achter, dat smaakverhogend werkt
• er sterke drank over schenken en die aansteken vb: het vlees werd door de ober geflambeerd
• 1) Zengen 2) Roosten 3) Berispen 4) Afbranden van een gerecht 5) Bereidingswijze 6) Bereiden met brandende alcohol 7) Licht roosteren 8) Over de vlam afzengen 9) Blakeren 10) Keukenterm 11) In vlam zetten 12) Kiemvrij maken
• Door middel van een sein (vlag of schot) duidelijk maken dat een manoeuvre niet zoals gewenst wordt uitgevoerd. Wordt opgevat als een reprimande.
• Een gerecht met alcohol overgieten en dan laten ontvlammen zodat de alcohol verbrandt en het gerecht zijn specifieke smaak krijgt.

Toon uitgebreidere definities

flamberen (op smaak brengen met brandende cognac, rum, etc.)

Wat is de verleden tijd van flamberen?

De verleden tijd van flamberen is 'flambeerde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft geflambeerd'.

Wat betekent flamberen?

'een gerecht met alcohol overgieten en die in brand steken'

Hoe spel je flamberen?

flamberen spel je F L A M B E R E N

Zoek flamberen op Woordenlijst.org
Zoek flamberen op Google
Zoek flamberen op Wikipedia