de fiets
zelfst.naamw. (m./v.)
| Uitspraak: | [fits] |
| Verbuigingen: | fietsen (meerv.) |
vervoermiddel waarvan je de wielen via een kettingsysteem aan het draaien brengt door op pedalen te trappen | Voorbeelden: | `racefiets`, `transportfiets`, `de fiets nemen` | |
| Wat heb ik nou aan mijn fiets hangen? | (wat overkomt me nou?) |
Synoniemen
byciclette kar rijwiel stalen ros tweewieler velo zwijntje Spreekwoorden en zegswijzen
• wat heb ik nou aan mijn
fiets hangen?
(=wat gebeurt er nu voor iets raars?)• op een oude
fiets moet je het leren
(=lesmateriaal is zelden nieuw)• op díe
fiets (=op die manier)• iets boven de tafel
fietsen
(=open kaart spelen met bedoelingen)• geef mijn
fiets terug
(=grapje om Duitsers te wijzen op de Tweede Wereldoorlog, toen er veel fietsen geconfisqueerd werden)Toon alle 8 spreekwoorden die fiets bevatten14 definities op Encyclo
- Amsterdams woord voor 5 gulden = 2 achterwielen
- (Bargoens, 1914) 2 rijksdaalders
- (Amsterdams) twee rijksdaalders
- vervoermiddel met twee wielen en trappers die je rond moet draaien vb: in Nederland heeft bijna iedereen een fiets wat heb ik nou aan mijn fiets hangen? [verbaasd commentaar op een vreemde gebeurtenis] een witte fiets [die iedereen mag gebruiken]
- [Bargoens, boeventaal] 2 Rijksdaalders.
Toon uitgebreidere definitiesDeze woorden beginnen met fiets:
•
fietsaccessoire•
fietsafstand•
fietsaftrek•
fietsairbag•
fietsbal•
fietsband•
fietsbel•
fietsbeleid•
fietsblog•
fietsblogger•
fietsblok•
fietsbord•
fietsbroek•
fietsbrug•
fietsbus•
fietscafé•
fietsclub•
fietscomputer•
fietscrossen•
fietscultuur•
Toon alle woorden die beginnen met fietsDeze woorden eindigen op fiets:
•
bromfiets•
koersfiets•
motorfiets•
racefiets•
snorfiets•
sportfiets•
zwerffiets•
zitfiets•
wegfiets•
weesfiets•
waterfiets•
vouwfiets•
trimfiets•
transportfiets•
trainingsfiets•
toerfiets•
terreinfiets•
taxifiets•
strooifiets•
stadsfiets•
Toon alle woorden die eindigen op fietsHerkomst volgens etymologiebank.nl
- fiets (rijwiel)
- fiets (vijf gulden)
Taaladvies
- Welke spelling is correct: oma`s fiets of oma`s-fiets? Zie Oma`s fiets / oma`s-fiets
- Wat is correct: fietster of fietsster? Zie fietster / fietsster
Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Is het 'de fiets' of 'het fiets'?
Het is 'de fiets', want fiets is mannelijk en vrouwelijk. Als je het aanwijst is het 'die fiets'.
Wat is het meervoud van fiets?
Het meervoud van fiets is 'fietsen'. Eén fiets, twee fietsen.
Wat betekent fiets?
'vervoermiddel waarvan je de wielen via een kettingsysteem aan het draaien brengt door op pedalen te trappen'
Hoe spel je fiets?
fiets spel je F I E T S
Wat is een ander woord voor fiets?
Andere woorden voor fiets zijn byciclette, kar, rijwiel, stalen ros, tweewieler, velo en zwijntje.Op andere websites
Zoek
fiets op Woordenlijst.org
Zoek
fiets op Google
Zoek
fiets op Wikipedia