feesten

werkw.
Uitspraak:  ['festə(n)]
Afbreekpatroon:  fees·ten
Vervoegingen:  feestte (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft gefeest (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

een feest (1) vieren, eraan meedoen
Voorbeelden:  `urenlang feesten na de overwinning`,
`plaatsen waar niet gefeest mag worden`
Synoniem:  feestvieren

Zie ook:  feest


Synoniemen
celebreren   feestvieren   fêteren   fuiven   uitspatten   vieren   

2 definities op Encyclo
  • 1) Vrolijk vieren 2) Festiviteiten 3) Feestvieren 4) Vieren 5) Iets vieren 6) Uitspatten 7) Banketteren 8) Pierewaaien 9) Celebreren 10) Fuiven 11) Kermissen 12) De bloemetjes buitenzetten
  • In het Oude Testament zijn de feesten gekoppeld aan een feestkalender. Men kende de viering van de wekelijkse sabbat*, het maandelijkse feest van nieuwe maan*, de jaarlijkse pelgrimsfeesten (zo genoemd omdat men op pelgrimsreis naar Jeruzalem ging) namelijk: Pesach* en het feest van het Ongedesemde brood*, he...
Toon uitgebreidere definities

Taaladvies
  1. Waar komt de uitdrukking de bloemetjes buitenzetten vandaan? Zie De bloemetjes buitenzetten
  2. Wat is juist: iemand uitnodigen op een feest of iemand uitnodigen voor een feest? Zie Uitnodigen op / voor


Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van feesten?
De verleden tijd van feesten is 'feestte'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gefeest'.
Wat betekent feesten?
'een feest vieren, eraan meedoen'
Hoe spel je feesten?
feesten spel je F E E S T E N
Wat is een ander woord voor feesten?
Andere woorden voor feesten zijn celebreren, feestvieren, fêteren, fuiven, uitspatten en vieren.

Op andere websites
Zoek feesten op Woordenlijst.org
Zoek feesten op Google
Zoek feesten op Wikipedia