de feestdag

zelfst.naamw. (m.)

1) dag waarop je feest viert

Voorbeeld:

`een officiële feestdag`

2) jaarlijkse dag dat je iets herdenkt

Voorbeelden:

`een christelijke feestdag`,
`een nationale feestdag`,
`op zon- en feestdagen`

Synoniemen

4 definities op Encyclo

dag waarop feest gevierd wordt vb: de dag dat Rick slaagt, is een feestdag jaarlijks terugkerende gedenkdag vb: eerste en tweede paasdag zijn feestdagen christelijke feestdagen [als christenen iets gedenken] een vaste feestdag [die elk jaar op dezelfde datum valt] een veranderlijke feestdag [die elk jaar op e...
1) Viertijd 2) Hoogtijdag 3) Hoogtijd 4) Vierdag 5) Jaarfeest 6) Gedenkdag 7) Dag waarop een feestgevierd wordt 8) Rustdag 9) Dag van vreugde
in de regel jaarlijks terugkerende, door een burgerlijke of kerkelijke overheid erkende dag waarop men iets herdenkt of viert en van werk of school is vrijgesteld dag waarop feest wordt gevierd; dag bestemd voor een feest dag in de kerkelijke kalender, ter verering gewijd aan een heilige of andere vooraanstaa...
Verwijst naar dagen waarop uit traditie of volgens de wet de bedrijvigheid wordt gestaakt om bijzondere gebeurtenissen te herdenken of te vieren. De term verwijst meer specifiek naar religieuze feestdagen of heilige dagen die zijn aangewezen voor godsdienstige plechtigheden

Deze woorden beginnen met feestdag:

Deze woorden eindigen op feestdag:

Taaladvies

Schrijf je hoogtijdagen met ei of ij? Zie hoogtijdagen / hoogteidagen

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker

Het is 'de feestdag', want feestdag is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die feestdag'.

Het meervoud van feestdag is 'feestdagen'. Eén feestdag, twee feestdagen.

'dag waarop je feest viert' en 'jaarlijkse dag dat je iets herdenkt'

feestdag spel je F E E S T D A G

Een ander woord feestdag is jaarfeest.

Op andere websites

Recentelijk gezocht