falsificeren

werkw.

Uitspraak:	[fɑlsifi'serə(n)]
Afbreekpatroon:	fal·si·fi·ce·ren
Vervoegingen:	falsificeerde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft gefalsificeerd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) namaken met de bedoeling echt te lijken

Voorbeeld:	`een diploma falsificeren`
Synoniemen:	vervalsen, falsifiëren

2) de onjuistheid van (een wetenschappelijk inzicht) aantonen

Voorbeeld:	`door middel van experimenten een theorie falsificeren`
Synoniemen:	weerleggen, falsifiëren

falsifiëren   kopiëren   logenstraffen   nabootsen   namaken   vervalsen   

• 1) Falsifiëren 2) Namaken 3) Kopiëren 4) Nabootsen 5) Logenstraffen 6) De onjuistheid aantonen 7) Vervalsen
• Het maken of veranderen van waardevolle objecten of documenten, met het oogmerk om te misleiden

Toon uitgebreidere definities

Wat is de verleden tijd van falsificeren?

De verleden tijd van falsificeren is 'falsificeerde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gefalsificeerd'.

Wat betekent falsificeren?

'namaken met de bedoeling echt te lijken' en 'de onjuistheid van (een wetenschappelijk inzicht) aantonen'

Hoe spel je falsificeren?

falsificeren spel je F A L S I F I C E R E N

Wat is een ander woord voor falsificeren?

Andere woorden voor falsificeren zijn falsifiëren, kopiëren, logenstraffen, nabootsen, namaken en vervalsen.

Zoek falsificeren op Woordenlijst.org
Zoek falsificeren op Google
Zoek falsificeren op Wikipedia