etaleren

werkw.

Uitspraak:	[eta'lerə(n)]
Afbreekpatroon:	eta·le·ren
Vervoegingen:	etaleerde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft geëtaleerd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) (artikelen) in een etalage ordenen om ze te laten zien

Voorbeelden:	`nieuwe zonnebrillen etaleren`, `een opleiding etaleren volgen`
Synoniem:	uitstallen

2) zo duidelijk mogelijk aan iedereen laten zien

Voorbeeld:	`je rijkdom etaleren met dure sieraden, een luxe auto en een kapitaal huis`
Synoniem:	tentoonspreiden

Synoniemen

3 definities op Encyclo

[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] uitstallen, uitkramen, uitpakken, tentoonspreiden. Van Frans étaler, en dit weer van ned. stellen.
1) Kenbaar maken 2) Laten zien 3) Uitstallen 4) Uitspreiden 5) In model brengen 6) Voordoen 7) Tentoonstellen 8) Tonen
Iets tentoonstellen, iets laten zien.

Herkomst volgens etymologiebank.nl

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker

De verleden tijd van etaleren is 'etaleerde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft geëtaleerd'.

'(artikelen) in een etalage ordenen om ze te laten zien' en 'zo duidelijk mogelijk aan iedereen laten zien'

etaleren spel je E T A L E R E N

Andere woorden voor etaleren zijn tentoonstellen, tonen en uitstallen.

Op andere websites

Recentelijk gezocht