bijv.naamw.
| Voorbeeld: | `Bij een enkelvoudig fietsongeval is alleen de fietser zelf en geen andere verkeersdeelnemer betrokken.` | |
| Antoniemen: | samengesteld, meervoudig |
| Synoniem: | enkel |
| enkelvoudige interest | (rente op alleen je spaargeld en niet op de vorige rentes op je spaargeld) Antoniem: samengestelde interest |
| enkelvoudige bril | (bril met glazen van één sterkte) `een enkelvoudige bril hebben als je alleen dingen in de verte niet goed ziet` Antoniem: multifocale bril |
| enkelvoudige zin | (zin die bestaat uit één hoofdzin zonder bijzinnen) `'Ik ga naar de kapper' is een enkelvoudige zin.` Antoniem: samengestelde zin |
| enkelvoudig woord | (woord dat naar één persoon of ding verwijst) `'Kind' is een enkelvoudig woord, 'kinderen' een meervoudig woord.` Antoniem: meervoudig woord |
| enkelvoudige rugslag | (het zwemmen op je rug met beweging van alleen je benen zonder je armen) `De reddingsbrigade gebruikt de enkelvoudige rugslag bij het vervoer van drenkelingen.` |
| enkelvoudige kamer | (rechtscollege met maar één rechter die de zaak beoordeelt) Antoniem: meervoudige kamer |