de engel

zelfst.naamw. (m.)

Uitspraak:	[ˈɛŋəl]
Verbuigingen:	engelen (meerv.)

1) geest uit de hemel die eruitziet als een mens met vleugels ^religie

Voorbeeld:	`een aartsengel`
een reddende engel	(iemand die je uit de nood redt)

2) iemand die heel lief en behulpzaam is

Voorbeeld:	`Heb je de hele afwas voor me gedaan? Je bent een engel!`
Synoniem:	schat

hemelgeest   schat   duivel (antoniem)   

• een dronken vrouw is een engel in bed (=drank draagt bij aan het beëindigen van de tegenstand)
• de engeltjes schudden hun kussens uit (=het sneeuwt)
• de engeltjes schudden hun bed op / kussens uit (=het sneeuwt)
• alsof er een engeltje over je tong piest (=iets lekker vinden)
Naar de spreekwoorden

Hoe kun je met engel een ander begrip versterken?
dansen als een engel; engelrein;

• •een hemels wezen. •iemand die iets aardigs doet.
• mens met vleugels, denkbeeldig wezen vb: engelen wonen in de hemel alsof er een engeltje over mijn tong piest [ik vind het erg lekker]
• [Let op: Spelling en uitleg uit 1890] van Grieks aggelos, spreek uit angelos, d.i. boodschapper. De engelen komen in den Bijbel het eerst voor als boodschappers des Hemels, als mannen in blinkend witte kleederen. Om de snelheid van hun verschijnen en verdwijnen te verzinlijken zijn ze als gevleugeld voorgeste...
• [bijbel] Engelen (Grieks: angelos = bode) zijn hemelse wezens die op aarde opdrachten van God uitvoeren. Meestal in mensengedaante, zodat zij aanvankelijk niet worden herkend. De hoogsten in de hiërarchie worden aartsengelen genoemd: Michaël, Gabriël, Rafaël en Uriël. Zie ook Islam.
• [islam] Het geloof in engelen is een van de zes zuilen van geloof (imaan). Ze zijn geslachtloos, hebben vleugels, zijn geschapen uit licht en voeren opdrachten van God nauwgezet uit. Zie ook Bijbel.

Toon uitgebreidere definities

• engelachtig• Engeland• engelbewaarder• engelenbak• engelengeduld• engelengezicht• engelenhaar• engelenkoor• engelin• Engels• Engelse• Engelse hoorn• Engelse sleutel• Engelse ziekte• engelsebol• Engelsman• Engelssprekend• Engelstalig• engeltjesmaakster

• aartsengel• bengel• bewaarengel• hengel• stengel• zwengel• wraakengel• worgengel• werphengel• wachtengel• vredesengel• vliegenhengel• tengel• soepstengel• schutsengel• rotanstengel• kerstengel• kerstboomengel• kaasstengel• gejengel

engel (gezant van God)

Schrijf je cherubijn met ei of ij? Zie cherubijn / cherubein

Is het 'de engel' of 'het engel'?

Het is 'de engel', want engel is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die engel'.

Wat is het meervoud van engel?

Het meervoud van engel is 'engelen'. Eén engel, twee engelen.

Wat betekent engel?

'geest uit de hemel die eruitziet als een mens met vleugels' en 'iemand die heel lief en behulpzaam is'

Hoe spel je engel?

engel spel je E N G E L

Wat is een ander woord voor engel?

Andere woorden voor engel zijn hemelgeest en schat.

Wat is het tegenovergestelde van engel?

Een antoniem van engel is duivel.

Zoek engel op Woordenlijst.org
Zoek engel op Google
Zoek engel op Wikipedia