emailleren

werkw.

Uitspraak:	[emɑ'jerə(n)]
Afbreekpatroon:	email·le·ren
Vervoegingen:	emailleerde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft geëmailleerd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

voorzien van een laag email

Voorbeelden:

`een vaas in een zeer hete oven emailleren`,
`kleurige geëmailleerde pannen`

Synoniemen

3 definities op Encyclo

[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] brandschilderen.
1) Glazuren 2) Glaslaag aanbrengen 3) Brandschilderen 4) Brandverven 5) Moffelen
Het aanbrengen van een glasachtige glazuurlaag op metaal of aardewerk, waarna het in een pottenbakkersoven of smeltoven wordt samengesmolten tot een glad, hard oppervlak. Categorie: Procédés en Technieken > coaten.

Herkomst volgens etymologiebank.nl

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker

De verleden tijd van emailleren is 'emailleerde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft geëmailleerd'.

'voorzien van een laag email'

emailleren spel je E M A I L L E R E N

Een ander woord emailleren is moffelen.

Op andere websites

Recentelijk gezocht