de eega

zelfst.naamw. (m./v.)

Uitspraak:	['exa]
Afbreekpatroon:	ee·ga
Verbuigingen:	eega's (meerv.)

echtgenoot of echtgenote ^formeel

Voorbeeld:	`Mijn zus heeft een Nederlandse eega, mijn broer een Belgische.`
Synoniem:	huwelijkspartner

echtgenoot   gade   levensgezel   levenspartner   man   partner   

• 1) Man 2) Levensgezel 3) Getrouwden 4) Levenspartner 5) Gemalin 6) Echtgenoot 7) Gemaal 8) Wederhelft 9) Moeder de vrouw 10) Vrouw 11) Partner 12) Huwelijkspartner 13) Gade 14) Echtgenote
• echtgenoot, echtgenote Jaar van herkomst: 1588 (Claes )
• een eega kan zowel een man als een vrouw zijn: het woord betekent dus 'echtgenoot' én 'echtgenote'. Het is dus niet juist om eega alleen voor een vrouw te gebruiken en ega voor een man. De spelling ega is niet juist.

Toon uitgebreidere definities

• eegade

eega (echtgeno o t e)

Is een eega een man of een vrouw? Zie Eega / ega

Is het 'de eega' of 'het eega'?

Het is 'de eega', want eega is mannelijk en vrouwelijk. Als je het aanwijst is het 'die eega'.

Wat is het meervoud van eega?

Het meervoud van eega is 'eega's'. Eén eega, twee eega's.

Wat betekent eega?

'echtgenoot of echtgenote'

Hoe spel je eega?

eega spel je E E G A

Wat is een ander woord voor eega?

Andere woorden voor eega zijn echtgenoot, gade, levensgezel, levenspartner, man en partner.

Zoek eega op Woordenlijst.org
Zoek eega op Google
Zoek eega op Wikipedia