het echtpaar

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [ˈɛx(t)par]
Afbreekpatroon:  echt·paar
Verbuigingen:  echtparen (meerv.)

twee mensen die met elkaar getrouwd zijn


4 definities op Encyclo
  • man en vrouw die getrouwd zijn vb: daar loopt het echtpaar uit het grote huis
  • 1) Echtelieden 2) Man en vrouw 3) Stel mensen 4) Getrouwd stel 5) Levenspaar 6) Koppel 7) Stel 8) Gehuwd stel 9) Gehuwd paar
  • Een 'echtpaar' zijn twee mensen die aan elkaar zijn verbonden door middel van een huwelijk ('in de echt verbonden'). Traditioneel bestaat een echtpaar uit een man en een vrouw, maar sinds de invoering van het homohuwelijk kunnen in enkele landen ook personen van hetzelfde geslacht een echtpaar vormen.
  • getrouwd stel, meestal bestaande uit een man en een vrouw, maar sinds een recente wetsaanpassing soms ook uit een man en een man of een vrouw en een vrouw
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden eindigen op echtpaar:
acteursechtpaarANWB-echtpaar

Herkomst volgens etymologiebank.nl
echtpaar

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Is het 'de echtpaar' of 'het echtpaar'?
Het is 'het echtpaar', want echtpaar is onzijdig. Als je het aanwijst is het 'dat echtpaar'.
Wat is het meervoud van echtpaar?
Het meervoud van echtpaar is 'echtparen'. Eén echtpaar, twee echtparen.
Wat betekent echtpaar?
'twee mensen die met elkaar getrouwd zijn'
Hoe spel je echtpaar?
echtpaar spel je E C H T P A A R

Op andere websites
Zoek echtpaar op Woordenlijst.org
Zoek echtpaar op Google
Zoek echtpaar op Wikipedia