duimen

werkw.

Uitspraak:	[ˈdœymə(n)]
Afbreekpatroon:	dui·men
Vervoegingen:	duimde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft geduimd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) op je duim zuigen

Voorbeeld:	`Kinderen duimen.`
Synoniem:	duimzuigen

2) met je duimen en wijsvingers een speciale beweging maken om iemand succes te wensen

Voorbeeld:

`Heb je morgen examen? Ik zal voor je duimen.`

Zie ook:

duim

• vingers en duimen aflikken (=iets erg graag lusten)
Naar de spreekwoorden

• Uit `De lagere vaktalen: De spinners-en weverstaal` 1914 de uiteinden der rolle, waar deze op draait.
• op je duim zuigen vb: de baby lag in zijn wieg te duimen je duimen om elkaar heen draaien omdat je denkt dat dat geluk brengt vb: zul je voor me duimen als ik examen moet doen?
• [Bargoens, boeventaal] (duimsen). Valsch spelen. Wat, duim ik ze? Zeg dat nog eens, dan zal ik je een smeer in je tronie geven.
• 1) Valsspelen 2) Kinderlijke gewoonte 3) Telvingers 4) Hopen 5) Folklore 6) Gelukwensen 7) Zuigen 8) Gebaar om iemand geluk te wensen 9) Sabbelen 10) Wensen 11) Oude lengtematen 12) Wenshandeling 13) Duimzuigen
• zie vingerlingen.

Toon uitgebreidere definities

• duimendraaien

• beduimen

(de - leggen) Is de duimen leggen correct? Zie Duimen

Wat is de verleden tijd van duimen?

De verleden tijd van duimen is 'duimde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft geduimd'.

Wat betekent duimen?

'op je duim zuigen' en 'met je duimen en wijsvingers een speciale beweging maken om iemand succes te wensen'

Hoe spel je duimen?

duimen spel je D U I M E N

Zoek duimen op Woordenlijst.org
Zoek duimen op Google
Zoek duimen op Wikipedia