de duig

zelfst.naamw. (m./v.)

Uitspraak:	[dœyx]
Verbuigingen:	duigen (meerv.)

gebogen zijlat van een houten vat

Voorbeeld:	`De duigen van een ton worden bij elkaar gehouden door houten of metalen banden.`
in duigen vallen	(mislukken) `Onze vakantieplannen zijn in duigen gevallen door het slechte weer.`

• in duigen vallen (=plannen die niet doorgaan / uiteenvallen - verloren gaan)
Naar de spreekwoorden

• 1) Gebogen zijplankje van een vat 2) Deel van een kuip 3) Houten deel van een kuip 4) Kuipplank 5) Deel van een houten vat 6) Zijplank van een vat 7) Zijstuk van een vat 8) Vatplank 9) Gebogen houten plank 10) Gebogen plank 11) Gebogen zijplank van een vat 12) Plank van een kuipwand 13) Plankje van een vat
• Een 'duig' is een gebogen houten plank van pijphout die gebruikt wordt bij het maken van houten vaten. Door een aantal duigen naast elkaar te plaatsen en samen te houden met enkele metalen of houten hoepels krijg je een ton zonder een bodem en deksel.
• stuk hout van de wand van een vat
• stuk hout van de wand van een vat Jaar van herkomst: 1286 (CG I2, 1115 )

Toon uitgebreidere definities

• duigen

duig (plank van wand van ton)

Is het 'de duig' of 'het duig'?

Het is 'de duig', want duig is mannelijk en vrouwelijk. Als je het aanwijst is het 'die duig'.

Wat is het meervoud van duig?

Het meervoud van duig is 'duigen'. Eén duig, twee duigen.

Wat betekent duig?

'gebogen zijlat van een houten vat'

Hoe spel je duig?

duig spel je D U I G

Zoek duig op Woordenlijst.org
Zoek duig op Google
Zoek duig op Wikipedia