de druif

zelfst.naamw. (m./v.)

Uitspraak:	[drœyf]
Verbuigingen:	druiven (meerv.)

eetbare vrucht, waar je ook wijn van kunt maken

Voorbeeld:

`blauwe en witte druiven`

• Uit `De lagere vaktalen: Taal der Loodgieters, zinkbewerkers en gasfitters` 1914 leunknop aan een omslagboor.
• Uit `De lagere vaktalen: Timmermanstaal` 1914 houten ronde knop van een boor.
• [Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Druif``] 1o. Der kanonnen. Zie Kanonnen. 2o. Zie Projectilen
• blauwe of groene trosvrucht waar wijn van gemaakt wordt vb: de geplukte druiven worden geperst
• [Bargoens, boeventaal] kerel. Wat is me dat voor een druif?

Toon uitgebreidere definities

• druifvormig

• wijndruif• muskaatdruif• bordeauxdruif

druif (vrucht van wijnstok)

Is het 'de druif' of 'het druif'?

Het is 'de druif', want druif is mannelijk en vrouwelijk. Als je het aanwijst is het 'die druif'.

Wat is het meervoud van druif?

Het meervoud van druif is 'druiven'. Eén druif, twee druiven.

Wat betekent druif?

'eetbare vrucht, waar je ook wijn van kunt maken'

Hoe spel je druif?

druif spel je D R U I F

Zoek druif op Woordenlijst.org
Zoek druif op Google
Zoek druif op Wikipedia