doppen

werkw.

Uitspraak:	[ˈdɔpə(n)]
Afbreekpatroon:	dop·pen
Vervoegingen:	dopte (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft gedopt (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

de buitenste schil verwijderen van (peulvruchten)

Voorbeeld:

`bonen doppen`

Zie ook:

dop

pellen   

• uit de doppen kijken (=goed uitkijken)
• de eigen boontjes doppen (=de eigen zaken regelen zonder hulp van anderen)
Naar de spreekwoorden

• 1.indopen, dopen, dompelen, duwen Voorbeeld: ‘Maar moeder miek er niet veel smoesjes aan, ze nam de konijntjes één voor één bij de oren op, overtastte ze in de lenden en dopte ze in de mand’ 2.door betten verwijderen Voorbeeld: ‘Hij dopte 't zweet van zijn wezen’
• schaalvormig.
• (Bargoens, 1914) vechten
• [Bargoens, boeventaal] oogen. Goed uit zijn doppen kijken. Hij wreef zich de doppen eens uit.
• 1) Hoed afnemen 2) Afpellen 3) Uitdoen 4) Stampen 5) Stempelen 6) Schillen 7) Ontmantelen 8) Ontdoen van de dop 9) Toepen 10) Steun trekken 11) Onderdompelen 12) Pellen 13) Betten 14) Deppen 15) Van de dop ontdoen 16) Werkloos zijn

Toon uitgebreidere definities

1. doppen (indompelen)
2. doppen (met een dop merken, meten)
3. doppen (pellen)
4. doppen (vechten)

Wat is de verleden tijd van doppen?

De verleden tijd van doppen is 'dopte'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gedopt'.

Wat betekent doppen?

'de buitenste schil verwijderen van (peulvruchten)'

Hoe spel je doppen?

doppen spel je D O P P E N

Wat is een ander woord voor doppen?

Een ander woord doppen is pellen.

Zoek doppen op Woordenlijst.org
Zoek doppen op Google
Zoek doppen op Wikipedia