| Uitspraak: | ['dodə] |
| Afbreekpatroon: | do·de |
| Verbuigingen: | doden (meerv.) |
| Voorbeeld: | `Bij het auto-ongeluk zijn vier doden gevallen.` | |
| over de doden niets dan goeds | (over doden mag je alleen goede dingen zeggen) | |
| ten dode opgeschreven zijn | (kan niet meer beter worden, zal overlijden) |
