doceren

werkw.
Uitspraak:  [doˈserə(n)]
Afbreekpatroon:  do·ce·ren
Vervoegingen:  doceerde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft gedoceerd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

onderwijs geven;
lessen geven aan leerlingen
Voorbeeld:  `Nederlands doceren`


Synoniemen
bijbrengen   instrueren   onderrichten   onderwijzen   

4 definities op Encyclo
  • op een school aan leerlingen iets leren vb: hij doceert wiskunde aan de universiteit Synoniemen: lesgeven onderwijzen
  • 1) Zich bekwamen 2) Lesgeven 3) Bijbrengen 4) Onderrichten 5) Onderwijs geven 6) Onderwijzen 7) Les geven 8) Leren 9) Mondeling onderwijzen 10) Instrueren 11) Leraren
  • onderwijzen
  • onderwijzen Jaar van herkomst: 1539 (WNT termijn I )
Toon uitgebreidere definities

Herkomst volgens etymologiebank.nl
doceren (onderwijzen)

Taaladvies
  1. Schrijf je deze combinatie van een zelfstandig naamwoord en een werkwoord losofaaneen? Zie lesgeven / les geven
  2. Wat is het verschil tussen doceren en doseren? En hoe moeten deze woorden klinken? Zie Doceren / doseren


Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van doceren?
De verleden tijd van doceren is 'doceerde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gedoceerd'.
Wat betekent doceren?
'onderwijs geven;
lessen geven aan leerlingen'
Hoe spel je doceren?
doceren spel je D O C E R E N
Wat is een ander woord voor doceren?
Andere woorden voor doceren zijn bijbrengen, instrueren, onderrichten en onderwijzen.

Op andere websites
Zoek doceren op Woordenlijst.org
Zoek doceren op Google
Zoek doceren op Wikipedia