dobbelen

werkw.
Uitspraak:  [ˈdɔbələ(n)]
Afbreekpatroon:  dob·be·len
Vervoegingen:  dobbelde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft gedobbeld (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

een spel met dobbelstenen spelen


Spreekwoorden en zegswijzen
• tegen elf ogen dobbelen (=weinig kans hebben)
Naar de spreekwoorden

7 definities op Encyclo
  • 'Dobbelen' is het spelen met dobbelstenen als speelpenning. Het woord is afkomstig van het oud-Franse 'doble' = 'dubbel'.
  • • [inerg] [spel] het spelen van een kansspel door het werpen van dobbelstenen, vaak om geld. •tweede betekenisomschrijving. •enz.
  • 1) Teerlingen 2) Smakken 3) Spel 4) Dobbelspel 5) Rijfelen 6) Met dobbelstenen gooien 7) Hazardspel 8) Kansspel 9) Een kansspel spelen 10) Gokken 11) Gezelschapsspel 12) Knobbelen
  • Dobbelen is met dobbelstenen spelen. [basiswoordenlijst groep 4]
  • dobbelspel Ruimere term: lichamelijke activiteiten naar specifieke context Categorie: Lichamelijke Activiteiten > lichamelijke activiteiten naar specifieke context.
Toon uitgebreidere definities

Herkomst volgens etymologiebank.nl
dobbelen (met dobbelstenen werpen)

Taaladvies
  1. Op Oudejaarsavond spelen we altijd gezelschapsspellen.` Of zijn het gezelschapsspelen? Zie Spellen / spelen
  2. Waar komt va-banque spelen vandaan en wat wordt ermee bedoeld? Zie Va-banque spelen


Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van dobbelen?
De verleden tijd van dobbelen is 'dobbelde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gedobbeld'.
Wat betekent dobbelen?
'een spel met dobbelstenen spelen'
Hoe spel je dobbelen?
dobbelen spel je D O B B E L E N

Op andere websites
Zoek dobbelen op Woordenlijst.org
Zoek dobbelen op Google
Zoek dobbelen op Wikipedia