disconteren

werkw.

Uitspraak:	[dɪskɔn'terə(n)]
Afbreekpatroon:	dis·con·te·ren
Vervoegingen:	disconteerde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft gedisconteerd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

de waarde (van een bedrag) naar een toekomstig tijdstip toerekenen ^financieel

Voorbeeld:

`zorgkosten disconteren`

8 definities op Encyclo

Let op: Spelling van 1858 aftrekken, afrekenen. Disconto, aftrek van op eene somma te veel betaalde gelden; ook het aftrekken van provisiegelden; zie rabat; ook wisselhandel, wisseldisconto, met aftrek van zekere procenten
[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] (Handel), escompteren, een wissel voor den vervaldag met een korting der rente tot den betaaltijd verkoopen of in betaling geven.
1) Kopen van een wissel 2) Te gelde maken
Aankoop door de bank van een vordering (bv. een wisselbrief) - onder voorbehoud van betaling door de schuldenaar - en dit vóór de vervaldag.
De contante waarde van een bedrag berekenen op basis van een vastgesteld rentepercentage.

Deze woorden eindigen op disconteren:

Herkomst volgens etymologiebank.nl

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker

De verleden tijd van disconteren is 'disconteerde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gedisconteerd'.

'de waarde (van een bedrag) naar een toekomstig tijdstip toerekenen'

disconteren spel je D I S C O N T E R E N

Op andere websites

Recentelijk gezocht