dilateren

werkw.

Uitspraak:	[dila'terə(n)]
Afbreekpatroon:	di·la·te·ren
Vervoegingen:	dilateerde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft gedilateerd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) wijder maken ^medisch

Voorbeelden:	`een te nauwe stoma-opening dilateren`, `aderen dilateren`
Synoniemen:	verwijden, oprekken

2) voegen maken (in metselwerk) ^constructie

Voorbeeld:

`muren dilateren om scheuren te voorkomen`

3 definities op Encyclo

Let op: Spelling van 1858 verwijden, uitzetten; uitstellen, verdragen. Dilatie, dilatio, Lat., vertoeving, verlenging van tijd, uitstel, verwijdering
1) Verruimen 2) Verwijden 3) Het oprekken van een vernauwing 4) Uitzetten 5) Uitbreiden
Verwijden, vergroten of uitrekken. De bloedvaten en de pupillen kunnen gedilateerd zijn bijvoorbeeld.

Herkomst volgens etymologiebank.nl

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker

De verleden tijd van dilateren is 'dilateerde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gedilateerd'.

'wijder maken' en 'voegen maken (in metselwerk)'

dilateren spel je D I L A T E R E N

Op andere websites

Recentelijk gezocht