data

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[ˈdata]
Afbreekpatroon:	da·ta

1) gegevens

Voorbeeld:

`data invoeren in de computer`

2) <meervoud van datum>

Voorbeeld:

`Er zijn twee data geschikt voor de vergadering.`

gegevens   

• de in -of outputgegevens die in een digitaal informatiesysteem worden beheerd. De data worden bewaard in bitreeksen en omvatten tevens de manier waarop de bits in informatie worden omgezet (tekst, geluid, beeld).
• - (Computer) gegevens.
• (Niet alleen het meervoud van datum, maar ook de uit het Engels overgenomen term voor 'gegevens'.)
• wat bekend is of wat je weet vb: voer je deze data in de computer in? Synoniemen: feit gegeven
• Let op: Spelling van 1858 Lat., daadzaken; de gegevene inhoud. Dataria, de pauselijke prebendenkamer. Datarius, een pauselijke kamerbeambte

Toon uitgebreidere definities

• databank• databanksysteem• database• databasen• databeheer• databestand• databundel• databus• datacasten• datacenter• datacentrum• datacommunicatie• datacommunicatielijn• datacompressie• datadieet• datadiefstal• datahandel• datahonger• datahotel• datajournalist
• Toon alle woorden die beginnen met data

• metadata• computerdata• big data
• Toon alle woorden die eindigen op data

data (gegevens, feiten; eenheden die in computers verwerkt kunnen worden)

1. Moet je zeggen data of datums? Zie Datums / data
2. (de -) Wat is correct: De data is onderzocht of De data zijn onderzocht? Zie Data is / zijn onderzocht
3. Wat is correct: De volgende vergadering vindt 13 december plaats of De volgende vergadering vindt op 13 december plaats? Zie Datumnotatie

Wat betekent data?

'gegevens' en '<
meervoud van datum>
'

Hoe spel je data?

data spel je D A T A

Wat is een ander woord voor data?

Een ander woord data is gegevens.

Zoek data op Woordenlijst.org
Zoek data op Google
Zoek data op Wikipedia