dagelijks

bijv.naamw.
Uitspraak:  [ˈdaxələks]
Afbreekpatroon:  da·ge·lijks

die of dat iedere dag weer gebeurt
Voorbeelden:  `De krant lezen behoort tot mijn dagelijkse bezigheden.`,
`dagelijks gaan sporten`
het dagelijks bestuur  (de leden van het bestuur met de algemene leiding)


Synoniemen
alledaags   daags   gebruikelijk   geregeld   gewoon   

6 definities op Encyclo
  • •iedere dag voorkomend: "ons dagelijks brood". •iedere dag; "hij leest dagelijks de krant".
  • elke dag vb: ik zie hem dagelijks ik kan voorzien in mijn dagelijkse behoeften [genoeg geld verdienen om van te leven] het dagelijks bestuur [het bestuur dat alle lopende zaken behandelt]
  • 1) Iedere dag terugkerend 2) Iedere dag voorkomend 3) Daags 4) Voortdurend 5) Alledag 6) Bijwoord 7) Bijwoord van tijd 8) Alledaags 9) Regelmatig 10) Op iedere dag 11) Per dag 12) Elke dag 13) Van dag tot dag 14) Gebruikelijk 15) Geregeld 16) Iedere dag 17) Iedere dag dienstdoend 18) Gewoon
  • Dagelijks is elke dag. [basiswoordenlijst groep 5]
  • iedere dag
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden eindigen op dagelijks:
dagdagelijks

Herkomst volgens etymologiebank.nl
dagelijks (iedere dag terugkomend)

Taaladvies
  1. Is dagdagelijks een correct woord? Zie Dagdagelijks / dagelijks
  2. Wat is correct: dagelijks of dagenlijks? Zie dagelijks / dagenlijks
  3. Wat is juist: het dagelijkse leven of het dagelijks leven? Zie het dagelijks leven / het dagelijkse leven


Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat betekent dagelijks?
'die of dat iedere dag weer gebeurt'
Hoe spel je dagelijks?
dagelijks spel je D A G E L I J K S
Wat is een ander woord voor dagelijks?
Andere woorden voor dagelijks zijn alledaags, daags, gebruikelijk, geregeld en gewoon.

Op andere websites
Zoek dagelijks op Woordenlijst.org
Zoek dagelijks op Google
Zoek dagelijks op Wikipedia