I de dag

zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak:  [dɑx]
Verbuigingen:  dagen (meerv.)

1) periode dat het licht is
Voorbeeld:  `In juni zijn de dagen het langst.`
Antoniem:  nacht
dag en nacht  (aldoor maar door) `dag en nacht werken aan een boek` Synoniem: steeds, continu
een verschil van dag en nacht  (een heel groot verschil)
voor dag en dauw  (heel erg vroeg) `voor dag en dauw je bed uit moeten`
het is morgen vroeg dag  (we moeten morgen vroeg opstaan)
lange dagen maken  (doorwerken tot in de avond of nacht)
het is kort dag  (er is nog maar weinig tijd)
op klaarlichte dag  (<dat zeg je als een misdrijf overdag gepleegd wordt>) `Hij is op klaarlichte dag doodgeschoten.`

2) periode van 24 uur
Voorbeelden:  `tien dagen weggaan`,
`1 mei is de Dag van de Arbeid.`
Synoniem:  etmaal
dag aan dag  (voortdurend, onafgebroken) Synoniem:
dag in dag uit  (voortdurend, onafgebroken)
een dezer dagen  (vandaag of snel daarna)
heden ten dage  (tegenwoordig)
vandaag de dag  (tegenwoordig)
van de ene op de andere dag  (plotseling)

3)
goed voor de dag komen  (een goede indruk maken; goed presteren) `bij een sollicitatiegesprek goed voor de dag willen komen` Synoniem:

4)
oude dag  (hoge leeftijd) `op je oude dag nog tennissen` Synoniem:


II dag

tussenwerpsel
Uitspraak:  [dɑx]

<dat zeg je als iemand komt of weggaat>
Voorbeelden:  `Dag mevrouw, komt u binnen.`,
`Dag meneer, tot de volgende keer.`
zeg maar dag met je handje  (<dat zeg je als iets niet doorgaat>) Synoniem:


Synoniemen
dageraad   daglicht   doei   etmaal   goedendag   toedeloe   tot ziens   nacht (antoniem)   

Spreekwoorden en zegswijzen
• werken zolang het dag is (=werken zo lang iemand kan)
• wanneer de boeren niet meer klagen, nadert het einde der dagen (=boeren klagen altijd)
• voor dag en dauw (zijn) (=heel vroeg)
• verrijzen als paddenstoelen na een regenachtige dag (=plots tevoorschijn komen)
• van de nacht een dag maken (=`s nachts werken)
Toon alle 39 spreekwoorden die dag bevatten

Intensiveringen
Hoe kun je met dag een ander begrip versterken?
dagvers; klaar als de dag; verschil van dag en nacht; je herinneren als de dag van gisteren
Hoe kun je dag krachtiger uitdrukken?
dag met een sterretje
Uitdrukkingen die dag betekenen (waarin het woord zelf niet voorkomt):
op klaarlichte dag;

22 definities op Encyclo
  • Uit `De lagere vaktalen: Taal der bouwbedrijven` 1914 van een opening in deur of venster is het de afstand tusschen de 2 neggen.
  • Uit `De lagere vaktalen: Timmermanstaal` 1914 de dag van een opening: de afstand tusschen de twee paneelaven.
  • [I] eind touw, m.n. als strafwerktuig [II] etmaal; tijd tussen zonsopkomst en zonsondergang [III] groet
  • •("tijdseenheid") tijd waarin een hemellichaam volledig om zijn eigen as draait (voor de aarde 24 uur) •tijd tussen zonsopgang
  • tijd van middernacht tot middernacht, 24 uur vb: welke dag is het vandaag? als de dag van gisteren [alsof het gisteren gebeurd is] dag in, dag uit [steeds, iedere dag] ze loopt op alledag [ze kan elk moment bevallen] op zijn oude dag [toen hij al oud was] van de ene dag op de andere [heel plotseling] bij de d...
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met dag:
dag-en-nachteveningDagaaredagactiviteitencentrumdagafschriftdagafstanddagbasisdagbedragdagbehandelingdagbestedingdagbestedingsprojectdagbladdagbladadvertentiedagbladenmarktdagbladhandelaardagbladjournalistdagbladjournalistiekdagbladpersdagbladuitgeverdagbladwerelddagboek
Toon alle woorden die beginnen met dag

Deze woorden eindigen op dag:
bijltjesdagbrugdagdierendagdinsdagdonderdagfeestdaggedenkdaggistermiddaggoedemiddaggoedendaghuwelijksdagintroductiedagKoninginnedagkort dagmaandagmiddagmorgenmiddagnaamdagnamiddagnieuwjaarsdag
Toon alle woorden die eindigen op dag

Herkomst volgens etymologiebank.nl
  1. dag (etmaal, tijd dat het licht is)
  2. dag (ponjaard, voegijzer)
  3. dag (touw)


Taaladvies
  1. Is 7 dagen op 7 een correcte uitdrukking? Zie 7 dagen op 7 / zeven dagen per week / elke dag
  2. Wat is juist: < i>Hij wordt op het einde van de maand vijftig jaar< /i> of < i>Hij wordt aan het einde van de maand vijftig jaar< /i>? Zie Op / aan het einde van (de maand)


Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Is het 'de dag' of 'het dag'?
Het is 'de dag', want dag is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die dag'.
Wat is het meervoud van dag?
Het meervoud van dag is 'dagen'. Eén dag, twee dagen.
Wat betekent dag?
'periode dat het licht is' en 'periode van 24 uur' en '' en ''
Hoe spel je dag?
dag spel je D A G
Wat is een ander woord voor dag?
Andere woorden voor dag zijn dageraad, daglicht, doei, etmaal, goedendag, toedeloe en tot ziens.
Wat is het tegenovergestelde van dag?
Een antoniem van dag is nacht.

Op andere websites
Zoek dag op Woordenlijst.org
Zoek dag op Google
Zoek dag op Wikipedia