cumuleren

werkw.
Uitspraak:  [kymy'lerə(n)]
Afbreekpatroon:  cu·mu·le·ren
Vervoegingen:  cumuleerde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft gecumuleerd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

(met andere dingen) bij elkaar optellen, zich opstapelen
Voorbeelden:  `spaargeld en rente cumuleren tot een flink bedrag`,
`een ex-politicus die veel commissariaten in het bedrijfsleven cumuleert`


Synoniemen
opeenhopen   opstapelen   

5 definities op Encyclo
  • • [erga] zich opstapelen, ophopen. • het samenvoegen van verschillende percelen of kavels bij een verkoop. • [ov] ("Vlaanderen") een bepaald ambt of functie combineren met een ander ambt. • [inerg] ("Vlaanderen") verschillende ambten gelijktijdig uitoefenen.
  • Let op: Spelling van 1858 ophoopen, opstapelen
  • 1) Samenvoegen 2) Opstapelen 3) Opeenstapelen 4) Opeenhopen 5) Verenigen 6) Samengaan
  • burgerlijk procesrecht: samenvoegen van meerdere eisen in 驮 dagvaarding. ...
  • opeenhopen Jaar van herkomst: 1650 (MEY )
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden eindigen op cumuleren:
accumuleren

Herkomst volgens etymologiebank.nl
cumuleren (opeenhopen)

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van cumuleren?
De verleden tijd van cumuleren is 'cumuleerde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gecumuleerd'.
Wat betekent cumuleren?
'(met andere dingen) bij elkaar optellen, zich opstapelen'
Hoe spel je cumuleren?
cumuleren spel je C U M U L E R E N
Wat is een ander woord voor cumuleren?
Andere woorden voor cumuleren zijn opeenhopen en opstapelen.

Op andere websites
Zoek cumuleren op Woordenlijst.org
Zoek cumuleren op Google
Zoek cumuleren op Wikipedia