checken

werkw.
Uitspraak:  [ˈtʃɛkə(n)]
Afbreekpatroon:  chec·ken
Vervoegingen:  checkte (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft gecheckt (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

bekijken of alles is zoals het moet zijn
Voorbeelden:  `checken of je alles bij je hebt`,
`checken of iets waar is`
Synoniem:  controleren
mail checken  (op een computer kijken of je mail hebt gekregen)

Zie ook:  check


Synoniemen
collationeren   controleren   nagaan   nakijken   natrekken   onderzoeken   vergelijken   verifiëren   

9 definities op Encyclo
  • [slang] bekijken
  • • [ov] controleren, nakijken.
  • kijken of het klopt vb: hij checkte de rekening voor hij betaalde Synoniemen: controleren nakijken nagaan inspecteren verifiëren
  • 1) Nagaan 2) Verifiëren 3) Collationeren 4) Controleren 5) Vergelijken 6) Natrekken 7) Narekenen 8) Nakijken 9) Nachecken
  • Checken wil zeggen op juistheid controleren. Zo kun je bijvoorbeeld factchecken: nagaan of de feiten zoals ze worden weergegeven (op schrift, in beeld enz.) wel kloppen. [basiswoordenlijst groep 8]
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden eindigen op checken:
afcheckenbodycheckenbomcheckendoublecheckendubbelcheckenfactcheckenincheckennacheckensoundcheckenuitchecken

Herkomst volgens etymologiebank.nl
checken (verifiëren)

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van checken?
De verleden tijd van checken is 'checkte'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gecheckt'.
Wat betekent checken?
'bekijken of alles is zoals het moet zijn'
Hoe spel je checken?
checken spel je C H E C K E N
Wat is een ander woord voor checken?
Andere woorden voor checken zijn collationeren, controleren, nagaan, nakijken, natrekken, onderzoeken, vergelijken en verifiëren.

Op andere websites
Zoek checken op Woordenlijst.org
Zoek checken op Google
Zoek checken op Wikipedia