cancelen

werkw.

Uitspraak:	['kɛnsələ(n)]
Afbreekpatroon:	can·ce·len
Vervoegingen:	cancelde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft gecanceld (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

(iets wat gepland was) niet laten doorgaan

Voorbeelden:	`Ik had een vliegticket geboekt, maar dat moet ik cancelen omdat de reis niet doorgaat.`, `Het optreden is wegens gebrek aan belangstelling gecanceld.`, `een vergadering cancelen`
Synoniemen:	annuleren, afzeggen

5 definities op Encyclo

het niet door laten gaan vb: het optreden is gecanceld Synoniem: afgelasten
1) Schrappen 2) Annuleren 3) Royeren 4) Cancelleren 5) Afzeggen 6) Afgelasten 7) Intrekken 8) Afbestellen
afzeggen Jaar van herkomst: 1951 (Aanv WNT )
annuleren, afzeggen
sociaal uitsluiten of boycotten vanwege een mening die als politiek incorrect wordt beschouwd

Herkomst volgens etymologiebank.nl

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker

De verleden tijd van cancelen is 'cancelde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gecanceld'.

'(iets wat gepland was) niet laten doorgaan'

cancelen spel je C A N C E L E N

Op andere websites

Recentelijk gezocht