bricoleren

werkw.
Uitspraak:  [briko'lerə(n)]
Afbreekpatroon:  bri·co·le·ren
Vervoegingen:  bricoleerde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft gebricoleerd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

op een ondoelmatige manier iets maken of repareren
Voorbeeld:  `Het toestel is kapot, je kunt zelf gaan bricoleren of een vakman bellen.`
Synoniem:  prutsen


1 definitie op Encyclo
  • 1) Uitvluchten zoeken 2) Achterbaks handelen 3) Biljartterm
Toon uitgebreidere definities

Herkomst volgens etymologiebank.nl
bricoleren (over de band spelen)

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van bricoleren?
De verleden tijd van bricoleren is 'bricoleerde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gebricoleerd'.
Wat betekent bricoleren?
'op een ondoelmatige manier iets maken of repareren'
Hoe spel je bricoleren?
bricoleren spel je B R I C O L E R E N

Op andere websites
Zoek bricoleren op Woordenlijst.org
Zoek bricoleren op Google
Zoek bricoleren op Wikipedia