brak

bijv.naamw.
Uitspraak:  [brɑk]

(van water) zoet met zout gemengd
Voorbeeld:  `een brakke poel in de duinen`
je brak voelen  (je misselijk en ellendig voelen)


Synoniemen
zout   

12 definities op Encyclo
  • Wat zout bevattend
  • [I] hondensoort [II] zilt
  • •met een zoutgehalte dat tussen zout en zoet in ligt. •braak liggend. •"(informeel)" onprettig gevoel, flauw, met een kater. •onvoltooid verleden tijd van breken. •een jachthond gebruikt voor de jacht op lopend wild.
  • met een beetje zeewater erdoor vb: dit water is niet zoet, maar brak
  • [Let op: Spelling en uitleg uit 1890] (Handel) wat niet deugt, dat als onbruikbaar van het goede afgezonderd wordt, het uitschot.
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met brak:
brakefluidbrakenbrakerbrakheidbraking

Deze woorden eindigen op brak:
zeebraksjabrak

Herkomst volgens etymologiebank.nl
  1. brak (jachthond)
  2. brak (zilt)


Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat betekent brak?
'(van water) zoet met zout gemengd'
Hoe spel je brak?
brak spel je B R A K
Wat is een ander woord voor brak?
Een ander woord brak is zout.

Op andere websites
Zoek brak op Woordenlijst.org
Zoek brak op Google
Zoek brak op Wikipedia