bouwvak
zelfst.naamw.
1) 《em》de bouwvak (m)《/em》: de tijd waarin bouwvakkers vakantie hebben 2) 《em》het bouwvak《/em》: een vak dat betrekking heeft tot bouwen Bron: WikiWoordenboek.
4 definities op Encyclo
- • [m] de tijd waarin bouwvakkers vakantie hebben. • [n] een vak dat betrekking heeft tot bouwen.
- 1) Vakantieperiode 2) Vakantie voor de constructiesector 3) Vakantie van werknemers in de bouw
- Adviesdata voor de vakantieindeling Nederland 2013 Regio: Noord: 22 juli 2013 tot en met 9 augustus 2013 (dit is Week 30-32) Midden: 29 jul 2013 t-m 16 aug 2013 (dit is Week 31-33) Zuid: 15 jul 2013 t-m 2 aug 2013 (dit is Week 29-31) Welke provincies geldt de vakantie bouwvak? Noord Nederland Groningen- Drent...
- collectieve vakantie voor de bouwsector gedurende drie of vier weken in de zomermaanden; collectief zomerverlof voor de bouwsector; bouwvakantie het vak dat de bouw betreft; de bouw als vak beschouwd; geheel van beroepen binnen de bouwsector vak of vakgebied binnen de bouwsector; beroep binnen de bouwsector
Toon uitgebreidere definitiesDeze woorden beginnen met bouwvak:
•
bouwvakantie•
bouwvakarbeider•
bouwvakker•
bouwvakkersdecolleté•
bouwvakkerslook•
bouwvakvakantieVraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat betekent bouwvak?
'《em》de bouwvak (m)《/em》: de tijd waarin bouwvakkers vakantie hebben' en '《em》het bouwvak《/em》: een vak dat betrekking heeft tot bouwen'
Hoe spel je bouwvak?
bouwvak spel je B O U W V A K Op andere websites
Zoek
bouwvak op Woordenlijst.org
Zoek
bouwvak op Google
Zoek
bouwvak op Wikipedia