de bouwsector

zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak:  ['bɑusɛktɔr]
Afbreekpatroon:  bouw·sec·tor
Verbuigingen:  bouwsectoren (meerv.)

de bedrijven die iets bouwen of aanleggen
Voorbeeld:  `Er is minder werk in de bouwsector.`
Synoniem:  bouwnijverheid


Synoniemen
bouw   

1 definitie op Encyclo
  • 1) Bedrijfstak
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden eindigen op bouwsector:
tuinbouwsectorlandbouwsectorglastuinbouwsectorbosbouwsector

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Is het 'de bouwsector' of 'het bouwsector'?
Het is 'de bouwsector', want bouwsector is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die bouwsector'.
Wat is het meervoud van bouwsector?
Het meervoud van bouwsector is 'bouwsectoren'. Eén bouwsector, twee bouwsectoren.
Wat betekent bouwsector?
'de bedrijven die iets bouwen of aanleggen'
Hoe spel je bouwsector?
bouwsector spel je B O U W S E C T O R
Wat is een ander woord voor bouwsector?
Een ander woord bouwsector is bouw.

Op andere websites
Zoek bouwsector op Woordenlijst.org
Zoek bouwsector op Google
Zoek bouwsector op Wikipedia