de bouwplaats

zelfst.naamw. (m./v.)

Uitspraak:	['bɑuplats]
Afbreekpatroon:	bouw·plaats
Verbuigingen:	bouwplaatsen (meerv.)

plaats of terrein waar iets gebouwd of aangelegd wordt

Voorbeeld:	`Je mag alleen op de bouwplaats komen met een veiligheidshelm op je hoofd.`
Synoniemen:	bouwterrein, werf

bouw   

• 1) Werf 2) Werkterrein
• Het terrein waarop een gebouw of constructie tot stand wordt gebracht.
• Locatie waar een infraproject wordt uitgevoerd

Toon uitgebreidere definities

Is bouwwerf in de betekenis `bouwplaats` correct? Zie Bouwwerf / werf / bouwlocatie / bouwterrein / bouwplaats

Is het 'de bouwplaats' of 'het bouwplaats'?

Het is 'de bouwplaats', want bouwplaats is mannelijk en vrouwelijk. Als je het aanwijst is het 'die bouwplaats'.

Wat is het meervoud van bouwplaats?

Het meervoud van bouwplaats is 'bouwplaatsen'. Eén bouwplaats, twee bouwplaatsen.

Wat betekent bouwplaats?

'plaats of terrein waar iets gebouwd of aangelegd wordt'

Hoe spel je bouwplaats?

bouwplaats spel je B O U W P L A A T S

Wat is een ander woord voor bouwplaats?

Een ander woord bouwplaats is bouw.

Zoek bouwplaats op Woordenlijst.org
Zoek bouwplaats op Google
Zoek bouwplaats op Wikipedia