botsen

werkw.
Uitspraak:  [bɔtsə(n)]
Afbreekpatroon:  bot·sen
Vervoegingen:  botste (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  is gebotst (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

hard aankomen tegen
Voorbeelden:  `Ik botste per ongeluk tegen je aan.`,
`De auto's botsten in de file op elkaar.`


Synoniemen
aanrijden   aanstoten   bonzen   fschijnen   horten   schokken   stoten   stuiten   

6 definities op Encyclo
  • Uit `De lagere vaktalen: De taal der hopkweekers` 1914 zie ze (d'hopstaken) ne keer omverre botsen.
  • •met een flinke snelheid tegen elkaar aankomen. •in een conflict of ruzie geraken.
  • met een klap tegen iets of iemand aan stoten vb: de auto botste tegen een vuilnisbak botsende karakters [die niet bij elkaar passen]
  • 1) Horten 2) Weerkaatsen 3) Bonzen 4) Klotsen 5) Indruisen 6) Met elkaar in strijd komen 7) Clashen 8) Heftig aanstoten 9) Totteren 10) Schokken 11) In aanraking komen met 12) Stoten met een voertuig 13) In aanraking met 14) Afstuiten 15) Stoten 16) Gevaar voor voertuigen 17) Rammen 18) Stuiten 19) Tegen elka...
  • met een schok tegen iets aankomen
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met botsen:
botsend

Herkomst volgens etymologiebank.nl
botsen (met kracht tegen iets aanstoten)

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van botsen?
De verleden tijd van botsen is 'botste'. Het voltooid deelwoord is 'is gebotst'.
Wat betekent botsen?
'hard aankomen tegen'
Hoe spel je botsen?
botsen spel je B O T S E N
Wat is een ander woord voor botsen?
Andere woorden voor botsen zijn aanrijden, aanstoten, bonzen, fschijnen, horten, schokken, stoten en stuiten.

Op andere websites
Zoek botsen op Woordenlijst.org
Zoek botsen op Google
Zoek botsen op Wikipedia