de boot

zelfst.naamw. (m./v.)

Uitspraak:	[bot]
Verbuigingen:	boten (meerv.)

vervoermiddel waarmee je kunt varen

Voorbeelden:	`zeilboot`, `motorboot`
Synoniemen:	schip, vaartuig
de boot afhouden	(iets niet willen)
buiten de boot vallen	(iets niet krijgen; niet meedoen aan iets) `Iedereen kreeg een snoepje, maar ik viel buiten de boot.`
de boot missen	(te laat zijn om te kunnen meedoen) `Wat e-boeken betreft, heeft de uitgever de boot gemist.`

aak   ark   bootje   motorboot   scheepje   schip   schuit   schuitje   stoomschip   vaartuig   

• uit de boot vallen (=een eigen gang gaan)
• iemand in de boot nemen (=met iemand een grap uithalen)
• er de boot mee ingaan (=iets hebben ondernomen, dat tot een totale mislukking heeft geleid)
• eerst in de boot keur van de riemen (=wie eerst komt, kan eerst kiezen)
• de boot missen (=te laat zijn)
Toon alle 7 spreekwoorden die boot bevatten

• [I] (verouderd) fust voor zuidelijke wijnen [II] bundel gerepeld vlas [III] vaartuig
• •een klein vaartuig.
• voertuig waarmee je vaart vb: we zijn met een boot over de rivier gevaren uit de boot vallen [niet meer mee mogen doen] we hebben de boot gemis [we zijn er te laat voor] hij houdt de boot af [reageert terughoudend] iemand in de boot nemen [hem beetnemen] in het huwelijksbootje stappen [trouwen] de boot is aan...
• Let op: Spelling van 1858 een klein open vaartuig dat door riemen bestuurd wordt. Bootsman, bootsmansmaat
• 1) Transportmiddel 2) Motorboot 3) Bundel vlasstengels 4) Vaartuig 5) Slot 6) Kaan 7) Ark 8) Reisgelegenheid 9) Punter 10) Klein vaartuig 11) Aakschuit 12) Drijvend vaartuig 13) Verkeersmiddel 14) Vervoermiddel 15) Schuitje 16) Schuit 17) Schoeisel 18) Scheepje 19) Slot van een halsketting 20) Nederlandse too...

Toon uitgebreidere definities

• bootcamp• bootee• booteigenaar• booten• boothals• boothouder• boothuis• bootkoper• bootleg• bootleggen• bootlengte• bootpostbode• bootreis• bootrit• bootschoen• bootsector• bootsen• bootshaak• bootsman• bootsnavel
• Toon alle woorden die beginnen met boot

• motorboot• roeiboot• rubberboot• salonboot• veerboot• volgboot• woonboot• zeilboot• zwaardboot• zeeboot• werkboot• vrachtboot• vissersboot• visboot• veeboot• trapboot• torpedoboot• stoomboot• speedboot• snowboot
• Toon alle woorden die eindigen op boot

1. boot (bundel gerepeld vlas)
2. boot (fust voor zuidwijnen)
3. boot (sieraad)
4. boot (vaartuig)

Is het 'de boot' of 'het boot'?

Het is 'de boot', want boot is mannelijk en vrouwelijk. Als je het aanwijst is het 'die boot'.

Wat is het meervoud van boot?

Het meervoud van boot is 'boten'. Eén boot, twee boten.

Wat betekent boot?

'vervoermiddel waarmee je kunt varen'

Hoe spel je boot?

boot spel je B O O T

Wat is een ander woord voor boot?

Andere woorden voor boot zijn aak, ark, bootje, motorboot, scheepje, schip, schuit, schuitje, stoomschip en vaartuig.

Zoek boot op Woordenlijst.org
Zoek boot op Google
Zoek boot op Wikipedia