de boord

zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak:  [bort]
Verbuigingen:  boorden (meerv.)

1) kraag van een overhemd of trui
Voorbeeld:  `een strakke boord`

2) zijkant van een boot
aan boord gaan  (in een boot of vliegtuig gaan)
het was kantje boord  (het ging maar net goed)


Synoniemen
halskraag   kant   kraag   oever   scheepsdek   

Spreekwoorden en zegswijzen
• kantje boord (=op het nippertje)
• geen man over boord zijn (=iets is niet zo erg, het had veel erger gekund)
• door het kluisgat aan boord komen (=de lagere rangen doorlopen alvorens bevelhebber te worden)
• door de kajuitsramen aan boord komen (=onmiddellijk bevelhebber worden, zonder eerste ondergeschikte te zijn geweest)
• avondrood, mooi weer aan boord (=na een rode avondlucht volgt mooi weer)
Naar de spreekwoorden

Intensiveringen
Hoe kun je met boord een ander begrip versterken?
boordevol;

14 definities op Encyclo
  • Uit `De lagere vaktalen: Diamantbewerking` 1914 zeer onzuiver diamant, stukjes die fijngestampt worden en dienen tot bewerking van diamant.
  • Uit `De lagere vaktalen: Timmermanstaal` 1914 winkelplank.
  • 1.stuk als versiering of als afwerking om de rand van iets Voorbeeld: ‘Die klaarte zette gouden boorden aan de rand van de wolken’ 2.rand, kant Voorbeeld: ‘Nu bleven zijn ogen haperen aan een prachtig oliekopke. 't Lag gedoken maar 't blonk zo smakelijk en 't was schoon bruin geringeld aan de boord’ ...
  • •het dek van een schip: "aan boord gaan". •de verbrede bovenrand van een hemd rond de nek: "dat boordje moet nog gesteven".
  • stijve kraag vb: de boord van zijn overhemd is vuil opstaande scheepswand, die boven water zichtbaar is vb: we gingen aan boord van het schip het was kantje boord [op het nippertje] van boord gaan [van het schip af, uit het vliegtuig, etc.]
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met boord:
boordcomputerboorddocumentboorderboordevol boordiamantboordkanonboordlichtboordnetboordpersoneelboordradioboordroeienboordschutterboordselboordwerktuigkundige

Deze woorden eindigen op boord:
bakboordoverboordstuurboordzetboordlijboordgangboorddolboordbuitenboordboeiboordbinnenboord

Herkomst volgens etymologiebank.nl
  1. boord (rand, zoom)
  2. boord (scheepswand, scheepsdek, schip)


Taaladvies
  1. (aan - leggen) Is aan boord leggen in de betekenis van `iets aanpakken` correct? Zie Boord
  2. Wat is correct: boordevol of boordenvol? Zie boordevol / boordenvol


Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Is het 'de boord' of 'het boord'?
Het is 'de boord', want boord is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die boord'.
Wat is het meervoud van boord?
Het meervoud van boord is 'boorden'. Eén boord, twee boorden.
Wat betekent boord?
'kraag van een overhemd of trui' en 'zijkant van een boot'
Hoe spel je boord?
boord spel je B O O R D
Wat is een ander woord voor boord?
Andere woorden voor boord zijn halskraag, kant, kraag, oever en scheepsdek.

Op andere websites
Zoek boord op Woordenlijst.org
Zoek boord op Google
Zoek boord op Wikipedia