de boodschap

zelfst.naamw. (v.)

Uitspraak:	[ˈbotsxɑp]
Afbreekpatroon:	bood·schap
Verbuigingen:	boodschappen (meerv.)

1) wat je koopt in een winkel

Voorbeelden:

`boodschappen doen in de supermarkt`, `boodschappentas`

2) wat je meedeelt

Voorbeelden:	`een boodschap inspreken op het antwoordapparaat`, `je boodschap helder overbrengen`, `met je uiterlijk en je kleren een boodschap uitdragen`, `een geheime boodschap ontcijferen`
Synoniem:	bericht
je kunt hem om een boodschap sturen	(hij kan die taak goed aan, je kunt het aan hem overlaten)

3)

geen boodschap hebben aan

(niets te maken willen hebben met; je niets aantrekken van) `De meeste jongeren hebben totaal geen boodschap aan pagina's en pagina's tekst.`

aangekochte   aankoop   aanschaf   aanwinst   acquisitie   bekendmaking   bericht   gewag   koop   mededeling   melding   missie   opgave   relaas   strekking   tijding   uitspraak   vermelding   verwittiging   

• iemand om een boodschap sturen (=iemand een opdracht laten uitvoeren)
• geen boodschap aan iets hebben (=er zich niets van aantrekken)
• een kind om een boodschap sturen. (=niet de juiste persoon iets op laten lossen)
Naar de spreekwoorden

• [I] bericht [II] gekocht artikel
• •overgebracht bericht •"vooral mv." inkopen van met name levensmiddelen
• mondelinge of schriftelijke informatie vb: ik heb een boodschap voor je van Jan daar heb ik geen boodschap aan [daar heb ik niets mee te maken] een grote of kleine boodschap [poepen of plassen]
• (mededeling) Een boodschap is een mededeling (de naam zegt het al). [basiswoordenlijst groep 3]
• 1) Bericht 2) Tijding 3) Commissie 4) Relaas 5) Kennisgeving 6) Overdracht 7) Gekocht artikel 8) Gewag 9) Mare 10) Bekendmaking 11) Missie 12) Aanschaf 13) Aankoop 14) Huishoudartikel 15) Aangekochte 16) Aanwinst 17) Acquisitie 18) Verwittiging 19) Schriftelijk bericht 20) Mededeling 21) Vermelding

Toon uitgebreidere definities

• boodschappen• boodschappenauto• boodschappenbelasting• boodschappenbrief• boodschappendienst• boodschappenjongen• boodschappenkar• boodschappenlijst• boodschappenmand• boodschappentas• boodschappenwagen• boodschappenwinkel• boodschapper• boodschapster

• reclameboodschap• videoboodschap• overheidsboodschap• mediaboodschap• kerstboodschap• kernboodschap• hoofdboodschap• felicitatieboodschap

boodschap (opdracht)

Is het 'de boodschap' of 'het boodschap'?

Het is 'de boodschap', want boodschap is vrouwelijk. Als je het aanwijst is het 'die boodschap'.

Wat is het meervoud van boodschap?

Het meervoud van boodschap is 'boodschappen'. Eén boodschap, twee boodschappen.

Wat betekent boodschap?

'wat je koopt in een winkel' en 'wat je meedeelt' en ''

Hoe spel je boodschap?

boodschap spel je B O O D S C H A P

Wat is een ander woord voor boodschap?

Andere woorden voor boodschap zijn aangekochte, aankoop, aanschaf, aanwinst, acquisitie, bekendmaking, bericht, gewag, koop, mededeling, melding, missie, opgave, relaas, strekking, tijding, uitspraak, vermelding en verwittiging.

Zoek boodschap op Woordenlijst.org
Zoek boodschap op Google
Zoek boodschap op Wikipedia