de bof

zelfst.naamw. (m.)

Uitspraak:	[bɔf]
Verbuigingen:	boffen (meerv.)

1) keer dat je boft

Voorbeeld:	`Wat een bof dat ik mag meerijden.`
Antoniem:	pech
Synoniemen:	mazzel, geluk

2) besmettelijke virusziekte bij jongeren

Voorbeelden:

`de bof hebben`,
`Door de bof zwelt je wang op en kun je moeilijk slikken.`

Synoniemen

10 definities op Encyclo

'Bof' ('parotitis epidemica', ook wel dikoor genoemd) is een meestal onschuldige virale kinderziekte die wordt veroorzaakt door een paramyxovirus behorende tot het geslacht orthorubulavirus. De ziekte wordt overgedragen via de lucht of speeksel en heeft een incubatietijd van 14 tot 21 dagen.
•geluk, mazzel. •ziekte.
[levenswetenschappen] Bof is een virusziekte die voornamelijk bij kinderen voorkomt en dan leidt tot ontsteking van de oorspeekselklier. In principe kan men de ziekte maar eenmaal krijgen. Bij mannen na de puberteit kan de ziekte een ontsteking van de testes (zaadballen) (orchitis) veroorzaken, met soms nadel...
1) Besmettelijke ziekte 2) Buitenkansje 3) Buitenkans 4) Ziekte 5) Parotitis 6) Kinderziekte 7) Besmettelijke kinderziekte 8) Gelukkig toeval 9) Dikoor 10) Oorspeekselklierontsteking 11) Stoot 12) Klap 13) Infectieziekte 14) Onverwacht voordeeltje 15) Doffe smak 16) Doffe slag 17) Geluk 18) Medische term
Begin of File, Een benaming voor het begin van een bestand Zie ook: EOF

Deze woorden beginnen met bof:

Deze woorden eindigen op bof:

Herkomst volgens etymologiebank.nl

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker

Het is 'de bof', want bof is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die bof'.

Het meervoud van bof is 'boffen'. Eén bof, twee boffen.

'keer dat je boft' en 'besmettelijke virusziekte bij jongeren'

bof spel je B O F

Andere woorden voor bof zijn boffer, geluk, geluk hebbend, oorspeekselklierontsteking en parotitis.

Op andere websites

Recentelijk gezocht