boeten

werkw.

Uitspraak:	['butə(n)]
Afbreekpatroon:	boe·ten
Vervoegingen:	boette (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft geboet (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) straf of nadeel ondervinden vanwege je eigen of andermans fouten

Voorbeelden:

`Hij heeft me bedrogen, ik zal hem laten boeten.`,
`De dader zal boeten!`

2) (een kapot visnet) repareren

Voorbeeld:

`netten boeten aan het strand`

Synoniemen

9 definities op Encyclo

•straf ondergaan. •het repareren van een visnet.
ergens voor gestraft worden vb: je zult boeten voor je lelijke streken
[Vergeten woorden] (zw. -te) ontsteken, (vuur) aanleggen, opstoken [= boeten, Gronings buiten]
Def.: het repareren van visnetten.
woord uit 1812, uitleg bij teksten van E.J. Potgieter (1808 - 1875) voldoen, bevredigen.

Deze woorden beginnen met boeten:

Deze woorden eindigen op boeten:

Herkomst volgens etymologiebank.nl

Taaladvies

Waar komt de zegswijze ergens voor opdraaien vandaan? Zie Ergens voor opdraaien

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker

De verleden tijd van boeten is 'boette'. Het voltooid deelwoord is 'heeft geboet'.

'straf of nadeel ondervinden vanwege je eigen of andermans fouten' en '(een kapot visnet) repareren'

boeten spel je B O E T E N

Andere woorden voor boeten zijn bekopen, betalen, opdraaien en verzoenen.

Op andere websites

Recentelijk gezocht