blikken

bijv.naamw.

Uitspraak:	['blɪkə(n)]
Afbreekpatroon:	blik·ken

gemaakt van blik (1,1)

Voorbeeld:

`blikken speelgoed`

blikken werpen   lonken   oogopslagen   zien   

• zonder blikken of blozen (=onbeschaamd, zonder zich iets van anderen aan te trekken)
Naar de spreekwoorden

• [Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Blikken of Blikvuren``] is bij de zeelieden door het op- en nederhalen van het vuur een teeken geven, dat men in nood is
• woord uit 1812, uitleg bij teksten van E.J. Potgieter (1808 - 1875) kijken.
• 1) Van zeker metaal 2) Ogen 3) Kijken 4) Lonken 5) Zien 6) De ogen slaan op 7) Van bepaald metaal 8) Oogopslagen 9) Turen 10) Van een bepaald metaal
• met een vuur seinen geven; stakelen. Ook blikvuren genoemd. (Verouderd) Gerelateerde term: blikvuur. Ondermeer genoemd in Mr. J. van Lennep Zeemanswoordenboek 1856.

Toon uitgebreidere definities

• terugblikken• vooruitblikken• inblikken• aanblikken

1. blikken (bomen ontbloten)
2. blikken (glinsteren)
3. blikken (kijken)
4. blikken (verbleken)

Wat betekent blikken?

'gemaakt van blik (1,1)'

Hoe spel je blikken?

blikken spel je B L I K K E N

Wat is een ander woord voor blikken?

Andere woorden voor blikken zijn blikken werpen, lonken, oogopslagen en zien.

Zoek blikken op Woordenlijst.org
Zoek blikken op Google
Zoek blikken op Wikipedia