bijstellen

werkw.

Uitspraak:	[ˈbɛistɛlə(n)]
Afbreekpatroon:	bij·stel·len
Vervoegingen:	stelde bij (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft bijgesteld (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

zo veranderen dat het beter werkt of dat het aangepast is aan een nieuwe situatie

Voorbeelden:	`de begroting bijstellen`, `een rapport bijstellen`, `je verwachtingen bijstellen`
Synoniem:	aanpassen

Synoniemen

3 definities op Encyclo

•een naar verhouding kleine verandering aanbrengen in de instelling van iets, meestal als aanpassing aan veranderde omstandigheden.
het zo draaien of schuiven dat het weer goed is vb: toen de remmen waren bijgesteld, was de fiets weer veilig
1) Afstemmen 2) In de juiste stand brengen 3) Regelen 4) Aanpassen 5) Afstellen

Herkomst volgens etymologiebank.nl

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker

De verleden tijd van bijstellen is 'stelde bij'. Het voltooid deelwoord is 'heeft bijgesteld'.

'zo veranderen dat het beter werkt of dat het aangepast is aan een nieuwe situatie'

bijstellen spel je B I J S T E L L E N

Andere woorden voor bijstellen zijn aanpassen, afstellen, afstemmen en regelen.

Op andere websites

Recentelijk gezocht