de bevoegdheid

zelfst.naamw. (v.)

Uitspraak:	[bə'vuxthɛit]
Afbreekpatroon:	be·voegd·heid
Verbuigingen:	bevoegdheden (meerv.)

officieel erkend recht iets te doen

Voorbeelden:	`geen bevoegdheid hebben`, `de bevoegdheid om op te treden`
een leraar met eerstegraads bevoegdheid	(een leraar die in de hoogste klassen van het voortgezet onderwijs mag lesgeven)

autorisatie   bevoegd zijn   competentie   jurisdictie   macht   recht   

• De vraag welke rechter de zaak mag behandelen.
• 'Bevoegdheid' is het bezitten van toestemming om een handeling te mogen verrichten, al dan niet in naam van een andere natuurlijke persoon of een rechtspersoon. Wanneer men bij bevoegdheid spreekt van de bevoegdheid tot het verrichten van een handeling die normaal gesproken verboden is, zal men een vergunning...
• •het recht tot het uitoefenen van bepaalde handelingen.
• 1) Competentie 2) Gerechtigheid 3) Gezag 4) Recht 5) Macht 6) Autorisatie 7) Jurisdictie 8) Licentie 9) Kwalificatie
• Dit is een van de elementen van een functie, namelijk het recht om zelfstandig beslissingen te nemen.

Toon uitgebreidere definities

• bevoegdheidsverdeling

• rijbevoegdheid• opsporingsbevoegdheid• onderwijsbevoegdheid• onbevoegdheid• lesbevoegdheid• beslissingsbevoegdheid• aanwijzingsbevoegdheid

Is het 'de bevoegdheid' of 'het bevoegdheid'?

Het is 'de bevoegdheid', want bevoegdheid is vrouwelijk. Als je het aanwijst is het 'die bevoegdheid'.

Wat is het meervoud van bevoegdheid?

Het meervoud van bevoegdheid is 'bevoegdheden'. Eén bevoegdheid, twee bevoegdheden.

Wat betekent bevoegdheid?

'officieel erkend recht iets te doen'

Hoe spel je bevoegdheid?

bevoegdheid spel je B E V O E G D H E I D

Wat is een ander woord voor bevoegdheid?

Andere woorden voor bevoegdheid zijn autorisatie, bevoegd zijn, competentie, jurisdictie, macht en recht.

Zoek bevoegdheid op Woordenlijst.org
Zoek bevoegdheid op Google
Zoek bevoegdheid op Wikipedia