bestieren

werkw.
Uitspraak:  [bə'stirə(n)]
Afbreekpatroon:  be·stie·ren
Vervoegingen:  bestierde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft bestierd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

ervoor zorgen dat het goed verloopt
Voorbeelden:  `een gezin bestieren`,
`God bestiert het Al.`
Synoniem:  besturen (2)


5 definities op Encyclo
  • besturen, besteden.
  • besturen, leiden - Voorbeeld: ‘Gelijk een echte boerin, die 't jaren gewend zou zijn een hof te bestieren, regelde en schikte zij het werk voor de aanstaande oogst’
  • (Amsterdams) runnen, bedrijven, een zaak (winkel of horeca) 'lopende' houden
  • 1) Leiden 2) Besturen 3) Runnen
  • leiden Jaar van herkomst: 1285 (CG Rijmb. )
Toon uitgebreidere definities

Herkomst volgens etymologiebank.nl
bestieren (besturen, regelen)

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van bestieren?
De verleden tijd van bestieren is 'bestierde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft bestierd'.
Wat betekent bestieren?
'ervoor zorgen dat het goed verloopt'
Hoe spel je bestieren?
bestieren spel je B E S T I E R E N

Op andere websites
Zoek bestieren op Woordenlijst.org
Zoek bestieren op Google
Zoek bestieren op Wikipedia