behangen

werkw.

Uitspraak:	[bəˈhɑŋə(n)]
Afbreekpatroon:	be·han·gen
Vervoegingen:	behing (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft behangen (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

(de muren van kamers) met banen papier of stof beplakken

Voorbeeld:	`de kamer behangen`
behangen zijn met juwelen	(erg veel juwelen dragen)

Zie ook:

Synoniemen

6 definities op Encyclo

'Behangen' is het aanbrengen van behang op de muur. Behangen begint met het klaarzetten van de lijm en hulpmiddelen om vervolgens de rollen behangpapier met een extra marge op de juiste lengte te knippen.
•het bedekken van wanden met een laag papier.
papier op de muur plakken vb: we hebben onze huiskamer behangen
1) Gelasten 2) Beschikken 3) De wanden bekleden 4) Wanden bekleden 5) Wanden versieren 6) Draperen 7) Doe-het-zelf klus 8) Afkondigen 9) Bedekken 10) Tapisseren 11) Overdekken 12) Ophangen 13) Beplakken
met behang bekleden

Taaladvies

Schrijf je stijfsel met ei of ij? Zie stijfsel / steifsel

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker

De verleden tijd van behangen is 'behing'. Het voltooid deelwoord is 'heeft behangen'.

'(de muren van kamers) met banen papier of stof beplakken'

behangen spel je B E H A N G E N

Andere woorden voor behangen zijn afkondigen, bedekken, beschikken, gelasten, ophangen en verhangen.

Op andere websites

Recentelijk gezocht