de beer

zelfst.naamw. (m.)

Uitspraak:	[ber]
Verbuigingen:	beren (meerv.)

1) wild zoogdier met vier voeten, een dikke vacht en kleine oren dat rechtop kan staan

Voorbeelden:	`de zwarte beer`, `de bruine beer`, `ijsbeer`
teddybeer	(knuffel voor kinderen)
zo sterk als een beer	(heel erg sterk)
een ongelikte beer	(een onbeschaafde man)
beren op de weg zien	(je bij voorbaat al grote zorgen maken)
De beer is los!	(er is gedonder)
de Kleine Beer	(sterrenbeeld aan het noordelijk halfrond, met in het eind van de staart de Poolster)

2) mannelijk varken

Voorbeeld:	`een gecastreerde beer`
Antoniem:	zeug

bruine beer   excrementen   fecaliën   feces   grote man   kak   mannetjesvarken   roofdier   teddybeer   uitscheiding   uitwerpselen   zeug (antoniem)   

• verkoop de huid niet voordat de beer geschoten is (=je moet niet geld uitgeven voordat je het hebt verdiend)
• er staat een beer aan het hek te rammelen. (=naar het toilet moeten)
• een ongelikte beer (=een onbeschofterik)
• een beer op sokken (=een goedzak)
• de huid van de beer niet verkopen voor hij geschoten is (=je moet niet al willen genieten van wat men nog niet verworven heeft)
Toon alle 7 spreekwoorden die beer bevatten

Hoe kun je met beer een ander begrip versterken?
afzien als een beer; beresterk; brommen als een beer; een beer van een vent; geil als een beer; sterk als een beer; stinken als een beer; zeiken als een beer; zweten als een beer; bere-; beregoed;

• Menselijke uitwerpselen
• 'Beër' (Hebreeuws: 'בּאר') is een Bijbelse stad, die waarschijnlijk gelegen heeft ten westen van Hebron.
• [Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Beer``] Gemetselde dam, welke dwars door eene vestingsgracht is aangelegd om het water daarin op te stuwen en op eene bepaalde hoogte te houden; ten einde het water geheel of gedeeltelijk weg te laten stroomen, moet zich in den B. eene sluis of duiker bevinden. Men berei...
• [I] mannetjesvarken [II] roofdier; (overdrachtelijk) draagbeer
• • [dierkunde] een groot viervoetig zoogdier uit de familie "Ursidae" van de roofdieren. • [veeteelt] een mannelijk varken. • [dierkunde] een mannelijke cavia. •de inhoud van een aalput.

Toon uitgebreidere definities

• beerenburg• beerkar• beerput• beerschepper• beerton• beërven• beërving

• ijsbeer• knuffelbeer• poolbeer• teddybeer• wasbeer• zeikbeer• steunbeer• lievelingsbeer• brombeer• bosbeer• babybeer

1. beer (heiblok)
2. beer (in mes van B~)
3. beer (mannetjesvarken)
4. beer (mensendrek, gier)
5. beer (roofdier)
6. beer (schuld eiser)
7. beer (waterkering; stormram)

Waar komt het gezegde een ongelikte beer vandaan? Zie Een ongelikte beer

Is het 'de beer' of 'het beer'?

Het is 'de beer', want beer is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die beer'.

Wat is het meervoud van beer?

Het meervoud van beer is 'beren'. Eén beer, twee beren.

Wat betekent beer?

'wild zoogdier met vier voeten, een dikke vacht en kleine oren dat rechtop kan staan' en 'mannelijk varken'

Hoe spel je beer?

beer spel je B E E R

Wat is een ander woord voor beer?

Andere woorden voor beer zijn bruine beer, excrementen, fecaliën, feces, grote man, kak, mannetjesvarken, roofdier, teddybeer, uitscheiding en uitwerpselen.

Wat is het tegenovergestelde van beer?

Een antoniem van beer is zeug.

Zoek beer op Woordenlijst.org
Zoek beer op Google
Zoek beer op Wikipedia