babysitten

werkw.

Uitspraak:	['bebisɪtə(n)]
Afbreekpatroon:	ba·by·sit·ten
Vervoegingen:	babysitte (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft gebabysit (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

oppassen op een of meer baby´s of kinderen als de ouders uit zijn

Voorbeeld:

`iemand zoeken om te babysitten`

Synoniemen

2 definities op Encyclo

Herkomst volgens etymologiebank.nl

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker

De verleden tijd van babysitten is 'babysitte'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gebabysit'.

'oppassen op een of meer baby´s of kinderen als de ouders uit zijn'

babysitten spel je B A B Y S I T T E N

Een ander woord babysitten is oppassen.

Op andere websites

Recentelijk gezocht