I de arm

zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak:  [ɑrm]
Verbuigingen:  armen (meerv.)

1) lichaamsdeel vanaf je schouder tot en met je hand anatomie
Voorbeelden:  `bovenarm`,
`linkerarm`,
`rechterarm`,
`onderarm`,
`iemand in je armen nemen/sluiten`,
`Geef me maar een arm, dan val je niet.`,
`de arm om iemands schouder slaan`
iemand met open armen ontvangen  (iemand hartelijk ontvangen)
arm in arm lopen  (gearmd lopen)
met de armen over elkaar zitten  (met de armen gekruist voor de borst zitten)
met de armen over elkaar zitten  (niets doen)
iemand in de arm nemen  (de hulp van iemand vragen)

2) zijstuk
Voorbeelden:  `de armen van een kandelaar`,
`de arm van een rivier`


II arm

bijv.naamw.
Uitspraak:  [ɑrm]

1) als je weinig van iets bezit, vooral geld
Voorbeelden:  `arme landen`,
`arm aan eiwitten`
Antoniem:  rijk
Synoniem:  noodlijdend
een illusie armer zijn  (ergens in teleurgesteld zijn)
zo arm als Job  (erg arm)
straatarm  (erg arm)

2) zielig
Voorbeeld:  `Hou op met plagen en laat dat arme kind met rust!`


Synoniemen
armelijk   armetierig   armlastig   armleuning   armoedig   behoeftig   beklagenswaardig   berooid   inferieur   kommerlijk   minderwaardig   minvermogend   noodlijdend   ondermaats   ondeugdelijk   onvermogend   onvruchtbaar   pover   slecht   slinger   tak   tweederangs   zwak   zwengel   bemiddeld (antoniem)   gefortuneerd (antoniem)   gegoed (antoniem)   rijk (antoniem)   

Spreekwoorden en zegswijzen
• zo arm als Job (=niets meer hebben)
• zo arm als een kerkmuis/kerkrat (=straatarm)
• zo arm als de mieren (=straatarm)
• waarheid met de slag om de arm (=een waarheid die vele facetten kent)
• varkensvlees onder de armen hebben (=erg lui zijn)
Toon alle 12 spreekwoorden die arm bevatten

Intensiveringen
Hoe kun je met arm een ander begrip versterken?
armdik
Hoe kun je arm krachtiger uitdrukken?
arm als de mieren; arm als de straat; arm als een kerkmuis; arm als een kerkrat; arm als een luis; arm als Job; doodarm; straatarm
Uitdrukkingen die arm betekenen (waarin het woord zelf niet voorkomt):
aan de bedelstaf; aan de grond zitten; de eindjes aan elkaar moeten knopen; geen nagel om je gat/kont/achterste te krabben; geen vetpot zijn; het is armoe troef; kaal als een kerkmuis;

10 definities op Encyclo
  • Uit `De lagere vaktalen: Taal van post-, telegraaf- en telefoonpersoneel` 1914 arm van een commulator.
  • [I] behoeftig [II] lichaamsdeel; uitstekend deel van een voorwerp dat de vorm of functie heeft van de menselijke arm
  • • [anatomie] elk van de bovenste ledemaat
  • Asynchronous Response Mode (Afkorting in de informatica)
  • lichaamsdeel van hand tot schouder vb: Anita heeft haar arm gebroken de sterke arm [de politie] iemand in de arm nemen [zijn hulp inroepen] met je ziel onder je arm lopen [je vervelen] met open armen ontvangen [heel erg hartelijk] in je armen sluiten [omhelzen] lange armen hebben [veel macht bezitten] elkaar ...
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met arm:
armadaarmageddonarmagnacarmamentariumarmatuurarmbandarmbewegingarmbezoekarmborstarmbreukarmearmeeArmeenArmeensArmeens alfabetArmeensearmelijkarmeluiarmeluiskindarmenbelasting
Toon alle woorden die beginnen met arm

Deze woorden eindigen op arm:
alarmblindedarmbovenarmbrandalarmcaloriearmdarmgeluidsarmhandwarmkansarmonderarmslokdarmstraatarmwarmzoutarmautoalarmzwenkarmzwavelarmzwaaiarmzuurstofarmzijarm
Toon alle woorden die eindigen op arm

Herkomst volgens etymologiebank.nl
  1. arm (behoeftig)
  2. arm (lichaamsdeel)
  3. arm


Taaladvies
  1. Is iemand onder de arm nemen in de betekenis van `iemands hulp inroepen` correct? Zie Onder / in de arm nemen
  2. Wat is correct: armenbuurt of armebuurt? Zie armebuurt / armenbuurt


Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Is het 'de arm' of 'het arm'?
Het is 'de arm', want arm is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die arm'.
Wat is het meervoud van arm?
Het meervoud van arm is 'armen'. Eén arm, twee armen.
Wat betekent arm?
'lichaamsdeel vanaf je schouder tot en met je hand' en 'zijstuk'
Hoe spel je arm?
arm spel je A R M
Wat is een ander woord voor arm?
Andere woorden voor arm zijn armelijk, armetierig, armlastig, armleuning, armoedig, behoeftig, beklagenswaardig, berooid, inferieur, kommerlijk, minderwaardig, minvermogend, noodlijdend, ondermaats, ondeugdelijk, onvermogend, onvruchtbaar, pover, slecht, slinger, tak, tweederangs, zwak en zwengel.
Wat is het tegenovergestelde van arm?
Antoniemen van arm zijn bemiddeld, gefortuneerd, gegoed en rijk.

Op andere websites
Zoek arm op Woordenlijst.org
Zoek arm op Google
Zoek arm op Wikipedia